PKN
Hervormde Gemeente Kortenhoef
 
meditatie meditatie
Jezus beschermt ons tegen de satan

En de Here zei: Simon, Simon, zie, de satan heeft u allen opgeëist om te ziften als de tarwe. Maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoudt
Lukas 22: 31-32a.

Voor Jezus was de satan een levende realiteit. De satan had het op Jezus voorzien, hij heeft het ook op ons voorzien. Satan probeert verkeerde vuurtjes in ons hart te ontsteken.
Jezus zegt dan tegen zijn discipel Simon dat satan allen heeft opgeëist om te ziften als de tarwe. Als het koren was geoogst, moesten de tarwekorrels en het kaf van elkaar worden gescheiden. De korrels werden door een zeef gehaald en het kaf bleef over of het waaide weg. Met het kaf kan de boer niets doen, de tarwekorrels zijn nodig om meel van te malen. De satan echter wil de graankorrels er uit zeven en het kaf overhouden. Hij wil daarmee laten zien dat Jezus wel gekomen is om de wereld te redden en te behouden, maar dat zijn missie mislukt is. Satan wil laten zien dat hij sterker is dan Jezus en Hem zal overwinnen.
Satan zal ook jou bestoken, zegt Jezus tegen Simon. Hij zal proberen je geloof aan het wankelen te brengen. Hij zal zeggen: houd er maar mee op, het heeft geen zin in Jezus te geloven. Als je veel moeilijkheden ondervindt en je hebt veel tegenslag, zou Jezus dan als Hij werkelijk om je gaf, jou dat allemaal aandoen? 
We kunnen proberen ons te wapenen tegen zulke verzoekingen. Maar dat heeft niet zoveel zin, omdat satan sterker is dan wij. Het is nodig hulp te zoeken bij Jezus Christus, die de satan verslagen heeft.
Als we op Jezus vertrouwen en in Hem geloven, mogen we verzekerd zijn dat Hij ons te hulp komt en voor struikelen zal behoeden. En als we vallen, zal Hij ons weer oprichten.

Satan heeft het op ons voorzien. Dan zegt Jezus tegen Simon dat Hij voor hem gebeden heeft dat zijn geloof niet ophoudt. Tegenover het beeld van de satan die aan het zeven is, rijst de gestalte van de biddende Hogepriester. Jezus weet dat Hij de weg van het lijden en sterven zal gaan. Hij zal onschuldig sterven. Maar als Hij zegt dat Hij voor Simon gebeden heeft, horen we daarin doorklinken dat Hij overwinnen zal. En Hij heeft overwonnen. Daar mogen we op bouwen. Dat is het fundament van ons geloof.
Jezus heeft gebeden voor Simon. Ook nadat Hij is opgestaan uit de dood is Hij de biddende Hogepriester. In Romeinen 8:34 schrijft Paulus dat Jezus nu aan de rechterhand van God is en dat Hij voor ons pleit. Hij is onze Pleitbezorger. Hij draagt de zijnen op aan zijn Vader in de hemel.
Jezus bidt niet dat de Vader zal voorkomen dat een gelovige beproefd wordt. Jezus bidt ook niet dat de Vader de gelovigen uit de wereld weg zal nemen. Hij bidt dat zijn Vader de gelovigen bewaren zal voor de boze.
Als gelovigen mogen we een beroep doen op de Here God en mogen we bidden dat Hij ons vasthoudt als we beproefd worden. Dat maakt de strijd van het geloof anders. We staan er niet alleen in. Dat doet mij denken aan de woorden uit het Lutherlied: “Ons staat de sterke Held ter zij, die God ons heeft verkoren”. Het is de gekruisigde en opgestane Here Jezus Christus.

Ds. A. van Duinen.


 
 
Meditatie Meditatie
Groeien in geloof

En heel het volk dat naar Hem luisterde, en de tollenaars die met de doop van Johannes gedoopt waren, rechtvaardigden God.
Lukas 7:29

We kennen Johannes de Doper als de wegbereider van de Here Jezus. Hij wees in zijn prediking naar Hem. Jezus moest toenemen en hij moest minder worden. Johannes had een heldere visie. Maar toen hij in de gevangenis terecht was gekomen, is hij gaan twijfelen. Had hij het bij het goede eind gehad door te prediken dat Jezus de Christus is?
Jezus bevestigt aan de menigte die bij Hem is, dat Johannes het bij het rechte eind had en Hij zegt dat Johannes een groot profeet is. Het was terecht dat mensen gehoor hadden gegeven aan zijn prediking. In zijn prediking riep Johannes op tot bekering. Het teken van die bekering was de doop tot vergeving van zonden. Calvijn merkt dan op de vrucht van hun bekeringsdoop openbaar komt. De doop der bekering leidt er bij hen toe dat ze erkennen dat God rechtvaardig is. Ze zijn groot van God gaan denken. Ze zijn verder gekomen in het geloof.
Misschien denkt u hier wel eens over na. U ervaart dat uw geloof vaak lauw is. Je zou willen  groeien in het geloof. Maar hoe doe je dat? De Here geeft daartoe aansporingen. Een van die aansporingen was de prediking van Johannes. De prediking van Johannes mocht behulpzaam zijn het geloof vorm te geven. Het geloof moet groeien. Als het niet groeit, loopt het achterstand op. Zoals gewassen gedurende het seizoen groeien, zo moet het geloof gedurende een mensenleven groeien. Er is iets aan de hand als een gewas niet groeit gedurende het seizoen. Als het geloof niet groeit, dan is er ook iets aan de hand.
Als u bemerkt dat er geen groei van het geloof plaatsvindt, stel u zelf dan de vraag waarom dat zo zou kunnen zijn. Zijn er vragen en twijfels die de blijdschap van het geloof in de weg zitten? Het kan ook zijn dat je zo druk bent met van alles dat dit het geloof in de weg zit. Het is altijd goed de prediking aangaande de Here Jezus ter harte te nemen. De Here Jezus wil dat wij ons leven toevertrouwen aan Hem. Dat is onze hoop. Als wij aan de Here Jezus voorbij leven is er geen toekomst voor ons. Het kan ook helpen te luisteren naar mensen die door de liefde van de Here Jezus geraakt zijn, voor wie dat heel belangrijk is geweest. Die mensen hebben het misschien wel moeilijk gehad in hun leven, maar ze hebben ervaren dat God met hen was en dat ze gedragen werden door de moeilijkheden van het leven heen. Spiegel je aan zulke verhalen en bid dat u open mag zijn om te leven in de kracht van het evangelie van Jezus Christus.

Ds. A. van Duinen.

 
 
Ter overdenking Ter overdenking
Ter Overdenking

Lucas 1:1-4
Om u te overtuigen

Hoe vaak gebeurt het niet dat mensen een eigen draai geven aan wat ze gehoord hebben? Veronderstellingen worden dan al snel feiten, en feiten verworden tot ‘het verhaal gaat’. Als het om een belangrijke gebeurtenis gaat, kan dat echter vervelende of zelfs verstrekkende consequenties hebben.

Toen de evangelist Lucas zijn beschrijving van het Evangelie gaf heeft hij er een voorwoord aan toegevoegd. Daarin maakt hij duidelijk wat zijn beweegredenen waren voor het schrijven. Maar ook hoe hij te werk is gegaan. Lucas is niet over één nacht ijs gegaan. Vanaf het begin stond bij hem de nauwkeurigheid voorop.

Zou het ons als gemeente ­ en uiteindelijk de Heer der kerk ­ ook niet ten goede komen als we nauwkeuriger zouden zijn?! Mensen kunnen immers onnodig beschadigd raken en er kan een scheef beeld van de werkelijkheid ontstaan. En een scheef beeld is als een hellend vlak. Zeker geen aanbeveling voor gemeenteopbouw.

Laat vooral duidelijk zijn, zo laat Lucas aan Theofilus weten, dat deze beschrijving van het Evangelie betrouwbaar is. De beschreven gebeurtenissen zijn bij ooggetuigen ervan geverifieerd. Dus geen informatie uit de tweede hand. Alles is van de aanvang af nauwkeurig nagegaan. Het gaat daarbij niet alleen om de gedachte, maar evenzeer om de historische betrouwbaarheid.

Wat dat betreft is het geen overbodigheid om de betrouwbaarheid van het Evangelie te onderstrepen, want het is bijna te mooi om waar te zijn en te wonderlijk om te geloven. Denk alleen al aan de aankondiging van de geboorte van Johannes en de Here Jezus. En toch is het feitelijk waar en betrouwbaar.

Lucas wil Theofilus ook van de betrouwbaarheid overtuigen. Er slechts kennis van nemen is blijkbaar niet voldoende. Theofilus moet er ja en amen op kunnen zeggen, er met hart en ziel mee kunnen instemmen. Daarom heeft Lucas het Evangelie in ordelijke vorm gegoten.

Iemand ergens van overtuigen is iets anders als het droppen van een (veronder)stelling. In zijn beschrijving van het Evangelie gaat Lucas met Theofilus het gesprek aan. Maar uiteindelijk ook met ons. Wanneer we de moeite nemen om te luisteren naar dit betrouwbare Woord en ons te laten overtuigen door Gods Geest, dan liggen er nog vele feestelijke kerkdiensten in het verschiet.

Ds. Martin Schinkelshoek

 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter Overdenking

Maar u, wie zegt u dat Ik ben?

Het is veelzeggend hoe een ander over ons denkt. Het is bij veel mensen dan ook van grote invloed op hun leven. Wanneer de discipelen antwoorden op de vraag wie de Here Jezus volgens de mensen is, komen de reacties los.
Een menigte napraten is niet moeilijk. Maar het gaat de Here Jezus niet om populariteit of macht. Vandaar de vraag wie Hij volgens Zijn discipelen is. Zij zijn immers de volgelingen, die Hem van dichtbij hebben leren kennen. Maar u, wie zegt u dat Ik ben?
Dat is een persoonlijke vraag die heel dichtbij komt. Het zegt iets over onze verhouding tot de Here Jezus en wat Hij voor ons betekent. Erkent u Hem als een profeet, of als de Christus van God? En zelfs wanneer we belijden dat de Here Jezus Gods Zoon is, dan is het de vraag of we de diepe betekenis ervan begrijpen.

De Here Jezus heeft altijd veel meelopers gehad. Maar een meeloper hoeft nog geen volgeling te zijn. De vraag is of er een persoonlijke band is tussen de Here Jezus en wie achter Hem wil komen. Dat vraagt een andere manier van denken dan we van nature geneigd zijn. Het gaat niet om ons, maar om Hem. Daarbij mogen we niet uit het oog verliezen dat het volgen van de Here Jezus een opoffering van ons vraagt.
Het volgen van de Here Jezus kan smaad met zich meebrengen. Soms vraagt het ook van ons een principiële keuze die enorme consequenties kan hebben voor onze toekomst. Toch zal het uiteindelijk niet voor niets blijken te zijn. Dat vraagt nu nog om geloof.
De Here Jezus heeft zelf het grootste offer gebracht. Door voor ons Zijn eigen leven te geven op Golgota. Daardoor komt ons ‘kruis’ in een ander daglicht te staan. Als we Hem volgen, mogen we erop vertrouwen dat Hij ons ergens naar toe zal brengen. En dat zal zeker de moeite waard blijken te zijn.

N.a.v. Lucas 9:18-27
Mede namens Jannie een hartelijke groet vanuit Gorinchem,

Ds. Martin Schinkelshoek

 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
“Toen de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en vielen in slaap.”
(Mt. 25:5)

In de gelijkenis van de wijze en dwaze meisjes wordt de geschiedenis getekend als nacht. Tijdens deze nacht wacht een groep meisjes op de bruidegom. Zodra de bruidegom komt zullen zij zich bij de feestelijke optocht aansluiten. Bij het huis van de bruid aangekomen, kan het feest beginnen.

Jezus vergelijkt met deze gelijkenis zijn wederkomst op aarde. Ondanks dat de nacht duister is, is er hoop voor de toekomst. De bruidegom zal zeker komen en dan kan het bruiloftsfeest beginnen. Voor wie in Hem gelooft is het leven een op weg zijn naar dat feest.

Jezus vertelt dat niet iedereen daar zal komen. Er zijn namelijk twee soorten meisjes: wijzen en dwazen. Zij hebben een verschillende levenshouding. Ook al zou men willen, een levenshouding kan men niet overdragen. Waakzaamheid kan men niet overdoen of uitlenen.

Er zullen zeker mensen zijn die ooit dachten dat ze er bij zouden zijn. Voor hen is deze gelijkenis een waarschuwing om zich alsnog voor te bereiden.

Maar uiteindelijk worden zij allen slaperig en vallen zij alle in slaap. Ook de wijzen worden door de komst van de bruidegom verrast. Blijkbaar is ook hun waakzaamheid in de loop van de tijd minder geworden. Alle tien slapen zij.

De wijzen kunnen alsnog aansluiten bij de feestelijke optocht, omdat zij reserveolie bij zich hebben. Voor hen betekent de komst van de bruidegom vreugde. De dwazen daarentegen zien deze stoet der pelgrims aan zich voorbij trekken, zonder dat zij er deel vanuit mogen maken.

Aan het einde van de gelijkenis roept Jezus de hoorders op om waakzaam te zijn. Zorg voor de nodige reserveolie. Al duurt het misschien langer dan verwacht, de bruidegom zal zeker komen om de genodigden op te halen voor het bruiloftsfeest. Zelfs al is men in slaap gevallen.

Ds. Martin Schinkelshoek

 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter Overdenking

Lucas 9:1-6

Platzak

Voor de Here Jezus Galilea verlaat en de weg van Zijn lijden, sterven en opstanding inslaat, roept Hij op een bepaald moment Zijn discipelen samen. Zij zullen in Jezus’ naam worden uitgezonden. Als gevolmachtigden. Zij moeten in alle dorpen het Koninkrijk van God gaan verkondigen en genezingen verrichten. Hoe klein de dorpen ook zijn.

De discipelen mogen echter niets meenemen voor onderweg: geen staf of reistas, geen brood en geld, zelfs geen extra stel onderkleren. Dus geen ‘reisverzekering’ voor het geval dat, maar ‘platzak’. Op de bonnefooi. Hoewel de discipelen niets mee mogen nemen, stuurt de Here Jezus ze niet geheel met lege handen op weg. Zij worden door Hem toegerust met macht en gezag om hun opdracht goed uit te kunnen voeren. En zij mogen daarbij vertrouwen op Zijn zorg.

Wie in Jezus’ naam op pad mag gaan hoeft zich niet om van alles en nog wat zorgen te maken. Juist ellenlange voor-bereidingen kunnen ertoe leiden dat men niet ver komt. De verkondiging van het Evangelie heeft immers haast en eist op zich al alle aandacht en concentratie op. Ook Mozes zag er als een berg tegenop toen hij door God op weg werd gestuurd, maar hij mocht ervaren er niet alleen voor te staan.

De discipelen zullen tot grote dingen in staat zijn. In hun woorden en daden mogen de mensen iets van Jezus’ macht zien. Zo wordt er al iets zichtbaar van het Koninkrijk Gods. Zender, gezondene en zending hebben alles met elkaar te maken. Dat vraagt om erkenning. Door een discipel van Jezus te ontvangen, ontvangt men de Zender.
Van Jezus’ volgelingen vraagt het geloof en vertrouwen om het alleen van Hem te verwachten en door Hem toegerust op reis te gaan. En als men dan geen boodschap aan u heeft, mag u het stof van u afschudden en verdergaan.

Ds. Martin Schinkelshoek


 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter Overdenking

Vervuld met de Heilige Geest

Van alle christelijke feesten is Pinksteren ongetwijfeld het vreemdst. Bij de andere feesten kan je je nog wel iets voorstellen, maar bij dit feest schiet de verbeeldingskracht echter tekort. Het begon met het geluid als van een geweldige windvlaag en tongen als van vuur, die zich verdeelden en zich op ieder van hen zette. En zij begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken.

Iets kan wel beloofd zijn (Joh. 14), maar na verloop van tijd neemt de verwachting af. Het is dan ook de vraag of Jezus’ volgelingen met grote verwachtingen naar dit gebeuren hebben toegeleefd. En… is het met ons anders? Hoe zit het met onze verwachtingen als het gaat om de uitstoring van de Heilige Geest?

De discipelen hadden geen enkele voorstelling gehad van wat hun te wachten stond. Zij zaten meer in een af­wachtende houding dan een ver­wachtende. Wat konden ze met Jezus’ belofte? Wat voor waarde moet je toekennen aan een belofte waarvan de strekking onduidelijk is? Zij waren er vooral op uit om met elkaar te overleven. Gaat het trouwens niet vaak zo in de kerk?

De uitstorting van de Heilige Geest gebeurde plotseling. Het was een alomvattend gebeuren. Zij werden allen vervuld met de Heilige Geest. Men was er vol van. En waar het hart vol van is… Het is een heel duidelijk, aanwijsbaar gebeuren. De omstanders horen en zien het. Ze zijn ook stomverbaasd. Een ieder van hen hoorde het evangelie in zijn of haar eigen taal.

De reacties op hetzelfde evangelie zijn totaal verschillend. Er zijn mensen die zich afvragen wat dit toch wil zeggen, maar er zijn ook mensen die spottend en negatief reageren. Zullen Jezus’ discipelen en de anderen door dit gebeuren ook niet verbaasd zijn geweest? Wie had de discipelen daartoe in staat geacht?

Als God met Zijn Geest mensen vervuld, dan gebeuren er wonderlijke dingen. Het zal overigens niet voor niets zijn dat de uitstorting van de Heilige Geest gepaard ging met de tekenen als van wind en vuur. Zijn wij echter bereid om een frisse ‘wind’ te laten waaien en ons van binnenuit te laten bezielen?

Ds. Martin Schinkelshoek

 
 
Ter overdenking Ter overdenking
Ter Overdenking

N.a.v. Mattheüs 27:57-61

Mag ik me even aan u voorstellen. Jozef is de naam. (2)

Eerlijk gezegd zou ik vroeger ‘nee’ gezegd hebben als mij toen gevraagd was om me voor te stellen. Nadat Jozef, een van de zonen van Jakob zich aan u heeft voorgesteld,[1] is het nu ook van mij gevraagd. Ik ben echter een man van weinig woorden en sta niet graag op de voorgrond. Het is omdat ik, na alles wat er gebeurd is, openlijk kleur wil bekennen. Ik ben namelijk een discipel van Hem.


Fantasievoorstelling Jozef van Arimatea. Detail van een schilderij 'Bewening van Christus' (1495) door Pietro Perugino. Bron Wikimedia Commons

Laat ik in het kort iets over mijzelf vertellen. Jozef is de naam. En ik ben afkomstig van Arimathea. Ook wel bekend als Rama in Efraïm. Vandaar dat ze mij dus Jozef van Arimathea noemen. Al zeg ik het zelf: ik ben niet onbemiddeld. Het doet er daarbij niet toe of ik in een rijke, aanzienlijke familie geboren ben. In het dagelijks leven ben ik lid van de Joodse raad, het Sanhedrin. Maar dat is niet waar ik Jezus heb leren kennen.

Dat ik liever op de achtergrond blijf, wil niet zeggen dat ik een meeloper ben. Ik heb dit vroeger alleen uit angst voor de Joden verborgen gehouden. Uitkomen voor je geloof is immers niet zonder risico. Ik verwachtte namelijk het Koninkrijk van God. Ik wist het zeker. Ik heb er nooit aan getwijfeld. Zelfs na Jezus’ lijden en sterven was ik daarvan overtuigd.
Ondanks deze bewuste keuze heb ik dit dus vroeger uit angst voor de Joden geheim gehouden. Niemand wist dat ik een discipel van Jezus was. En ik zorgde er wel voor dat mijn volksgenoten, die niet in Hem geloofden, dit niet aan mijn handel en wandel zouden merken. Eerlijk gezegd had ik ook niet de moed om voor mijn geloof in Jezus uit te komen.

Toen brak Goede Vrijdag aan. Een dag om nooit te vergeten. Als een misdadiger werd Jezus veroordeeld. Wat hebben de Romeinse soldaten de spot met Hem gedreven. Wat hebben ze Hem toen vernederd en mishandeld. Wat is Hem toen een onbeschrijfelijk leed aangedaan. Nee, daar zijn geen woorden voor.
Die dag heb ik het besluit genomen om niet langer geheim te houden dat ik Jezus erken als de Messias en een discipel van hem ben. Ik moet erbij zeggen dat ik, hoewel ik lid van het Sanhedrin ben, niet had ingestemd met hun voornemen en handelwijze om Jezus te doden.
Na Jezus’ lijden en sterven ben ik naar Pilatus gegaan om te vragen om Zijn lichaam. Pilatus gaf ook toestemming. Toen heb ik Jezus van het kruis gehaald en Zijn lichaam in linnen doeken gewikkeld. In zuiver fijn linnen. En als een bijzonder eerbetoon hebben Nicodemus en ik Jezus’ lichaam gebalsemd met een mengsel van mirre en aloë. Niet minder dan 100 pond gebruikten wij daarvoor: dat is bijna 33 kg. U moet weten dat Nicodemus eveneens lid van het Sanhedrin en een discipel van Jezus is.
Daarna hebben wij Jezus’ lichaam in mijn eigen nieuwe en ongebruikte rotsgraf gelegd. Ik had dit graf eigenlijk voor mezelf bestemd, maar ik heb dit graag voor Hem over gehad. Hij had immers Zijn leven ook voor mij gegeven. En ik heb er nu vrede mee dat mijn volksgenoten weten dat ik een discipel van Jezus ben. Zij mogen weten dat ik mijn eigen graf identificeer met dat van Jezus.

Nadat we klaar waren met het verzorgen van Jezus’ lichaam hebben we het graf met een grote steen afgesloten. Zonder het op dat moment te beseffen is toen de profetie van Jesaja vervuld: “en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest” (Jes. 53:9b).
Maar wat ook vervuld is, zijn Jezus’ woorden dat Hij na drie dagen opgewekt zou worden. Toen Maria Magdalena en de andere Maria, de moeder van Jezus, op de Paasmorgen naar het graf gingen, troffen zij daar een engel aan die zei: “U hoeft niet bevreesd te zijn, want ik weet dat u Jezus zoekt, Die gekruisigd was. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, zoals Hij gezegd heeft...” En zo was het. Ja, de Heer is waarlijk opgestaan, halleluja!

Ik dwaal eigenlijk af, want ik zou wat over mijzelf vertellen. Maar ik ben zo vol van wat er op Goede Vrijdag en de dag van de opstanding is gebeurd, dat ik dat belangrijker vind om dat te vertellen dan mijn eigen verhaal.
Er gaan een hoop verhalen over mij rond. Zo noemen vroege kerkhistorici als Ireneüs van Lyon, Hippolytus van Rome, Tertullianus en Eusebius van Caesarea details over mijn leven, die niet in de Bijbel staan. Ik laat ze maar. Waar het mij om gaat is dat u weet dat ik Jezus een eervolle begrafenis hebben willen geven en dat ik er voor uitkom dat ik een discipel van Hem ben. Hij is mijn Here en Heiland. Ook van u?

Ds. Martin Schinkelshoek
 
 
Ter overdenking Ter overdenking
Ter Overdenking 13:31-35 En op den derden dag ben Ik gereed. (Lucas 13:32) Het lijden en sterven van de Here Jezus is voor mensen nooit helemaal te begrijpen. Geheel vrijwillig heeft Hij plaatsvervangend de straf op onze zonden gedragen, zodat allen die in Hem geloven verzoend zijn met God. De Here Jezus heeft zich nooit onder druk laten zetten. Ook niet door enige Farizeeën die met een verzoek van koning Herodes komen om te vertrekken. Zolang de Here Jezus nog niet gereed is met zijn werk, gaat Hij er mee door. Maar ook als Hij wél gereed is, vlucht Hij niet. Bewust gaat Hij op weg naar Jeruzalem. Gods wil is belangrijker dan wat mensen willen. Ondanks alles wat er in de wereld om ons heen gebeurt is het uiteindelijk nog steeds God de Heer die regeert. Daarom mogen we met vertrouwen de toekomst tegemoet zien. Vanuit Gorkum Ongelooflijk maar waar De moeder van de tienjarige Nicky vroeg hem welk Bijbelverhaal verteld was tijdens de kindernevendienst. “Nou mam” zei Nicky, “ze vertelden hoe God Mozes op een reddingsmissie stuurde om achter de vijandelijke linies Zijn favoriete volk Israël uit Egypte te halen. Toen hij bij de Rode Zee aankwam, liet hij de genietroepen een pontonbrug bouwen en alle mensen konden er veilig overheen. Daarna belde hij mobiel met het hoofdkwartier om versterking. Die stuurde de luchtmacht om de brug weer op te blazen en zo werden alle Joden gered.” “Nicky” zei zijn moeder, “is dat echt wat er verteld is?” “Nou, niet echt mam, maar als ik het vertelde zoals ze het dáár vertellen, dan zou je het nooit geloven!” (overgenomen uit Haderech, maandblad van de Ned. Ver. van Jesjoea Hammasjiach Belijdende Joden) Van hetzelfde… en toch weer anders Ik wist echt niet wat we zouden gaan eten bij de gemeentemaaltijd afgelopen februari. Toen de pannen op tafel kwamen bleek het goulash met rijst te zijn. Nu houd ik wel van Hongaars eten. En het smaakte goed. Er was bovendien voldoende voor een ‘tweede ronde’. De pannen werden toen van tafel verwisseld en er werd nog een keer uit een andere pan opgeschept. Het viel me toen op hoe hetzelfde eten, door verschillende mensen klaargemaakt, anders kan smaken. Niet dat je het gevoel hebt iets heel anders te eten, maar toch is de smaak niet helemaal hetzelfde. Overigens net zo lekker. Blijkbaar heeft iedereen zijn of haar eigen recept. Na een ‘tweede ronde’ zit ik echter vol, maar anders was ik zeker nog voor de ‘derde ronde’ gegaan. En ongetwijfeld zou de goulash uit die pan nog weer anders hebben gesmaakt. Dit deed me denken aan preken. Zeker rond de feestdagen wordt er nog wel eens over eenzelfde Bijbelgedeelte gepreekt. Voor aanvang van de dienst hoor je dan als dominee: “Oh, daar ging de 2 preek vorige week ook al over.” En na de dienst: “Deze preek was toch weer heel anders, want u legde andere accenten.” De een wordt misschien meer door de ene preek aangesproken en een ander door de andere. ‘Smaken’ verschillen immers. Het zou zomaar kunnen zijn dat u straks weer twee zondagen achter elkaar een preek te horen krijgt over hetzelfde Bijbelgedeelte. In de basis zijn ze gelijk, maar ze zijn verschillend ‘bereid’ en bestaan voor een deel uit andere ‘ingrediënten’. En dat maakt het de moeite waard om nog voor de ‘tweede ronde’ te gaan. Bij wijze van spreken. Mede namens Jannie een hartelijke groet vanuit Gorinchem, Ds. Martin Schinkelshoek
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter Overdenking

Lucas 19:1-10

Zacheüs

We hadden ons al eens eerder afgevraagd wat voor een kastje het is. Een ding was wél duidelijk: het was in ieder geval geen nestkastje voor vogels. Maar wat dan wel? Ik vroeg het aan een collega, die veel verstand heeft van de natuur en vogels. Zij vertelde dat het om een vleermuizenkast gaat. Je schijnt deze kasten te herkennen aan een vrij platte invliegopening van onder.




Rond ons huis in Friesland vlogen ze ook ’s avonds rond. Je zag ze vooral in de zomer als het begon te schemeren. Aan de ene kant hebben ze geen goed imago. Niet voor niets staan ze symbool voor spookhuizen en komen ze veel voor in griezelverhalen. Ze zijn pijlsnel en wendbaar. Het viel ons toen ook op dat we minder last hadden van vliegen. Het zijn goede natuurlijke insectenbestrijders.

Onlangs was er een nieuwsberichtje over vleermuizen. Door onze duurzamere huizen wordt de vleermuis juist dakloos. Door het verduurzamen van huizen verliezen vleermuizen massaal hun verblijfplaatsen. Ik had er eerlijk gezegd zo nog niet over nagedacht. Die kleine kieren en spouwmuren ­ die wij gezien de hoge energieprijzen graag dicht hebben ­ hebben voor vleermuizen dus een functie. En een vleermuizenkast is dan een alternatief.
Ook al zie je ze niet vaak, omdat ze óf zich schuilhouden óf pas als het gaat schemeren actief worden, ze zijn er wél. Zelfs in Gorinchem. Ze mogen er zijn, ja ze zijn zelfs nuttig.

Aan deze dieren moest ik denken bij Zacheüs. Hij werd met de nek aangekeken. De mensen zagen hem als onderkruipsel die de boom in kon. En dat laatste was eigenlijk nog niet eens zo’n gek idee om de Here Jezus te kunnen zien. Zo zat hij verscholen tussen de bladeren van een wilde vijgenboom.
Hij zat er, maar je moest er moeite voor doen om hem te zien. En eigenlijk… een ‘griezel’. Het is omdat de Here Jezus omhoogkijkt, anders was Zacheüs onopgemerkt gebleven. En wat helemaal de wereld ‘op zijn kop’ is: de Here Jezus zegt tegen hem dat hij naar beneden moet komen, omdat Hij in zijn huis moet verblijven. Nee, niet bij het vrome volk, maar uitgerekend bij een zondaar die verantwoordelijk is voor het innen van geld voor de Romeinse bezetter.
Het wonderlijke is dat Zacheüs gehoor geeft aan Jezus’ oproep. Zowel letterlijk als figuurlijk komt hij met zijn beide benen weer op de grond te staan. Hij bekeert zich en gaat zijn leven radicaal over een andere boeg gooien. Niet alleen met mooie woorden, maar ook metterdaad. Wie had dat ooit kunnen bedenken?!



Om terug te komen op de vleermuizenkast. Vleermuizen hebben niet eens grote gaten nodig om binnen te kunnen komen. Maar als alles potdicht is, dan is er helemaal geen ruimte om binnen te komen.
Ik moet daarbij ook aan de kerk denken. Het is zeker goed om een traditie te hebben en de kerkelijke orde te bewaren. Maar, zo vraag ik mij af, hebben ‘wij’ niet in de loop van de tijd de kerk zo verduurzaamd dat er weinig tot geen ruimte meer is voor ‘de ‘vleer­muizen’ in de samenleving om binnen te komen. Dat betekent niet dat we alle deuren open moeten gooien. Een vleermuis heeft ook maar een kleine opening nodig, maar wél ‘een’ opening en een hangplek.

In Gorinchem is de Grote Kerk wekelijks op maandagmorgen open. Wie er behoefte aan heeft kan zo vanaf de markt de kerk binnen­lopen voor een kop koffie of een praatje. En het zijn echt niet alleen trouwe kerkgangers die dan komen. Ook mensen die je op zondag nooit in de kerk ziet. Ze zijn welkom en voelen zich welkom.
Nu is de kerkelijke gemeente in Gorinchem aanzienlijk groter dan in Kortenhoef. Maar laten we ook als kleine gemeente een opening bieden en een hangplek voor wie daar behoefte aan heeft. “Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is.”
Niemand had het ooit verwacht, maar uitgerekend Zacheüs kwam tot een radicale bekering. En het kwam ook nog eens de gemeen­schap ten goede. Vleermuizen: het zijn griezels om te zien, maar in feite goede natuurlijke insectenbestrijders.

Ds. Martin Schinkelshoek

 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
TER OVERDENKING

Lucas 4:14-30

Naar gewoonte

Ieder mens heeft of zijn of haar gewoonten. Sommige van die gewoonten zijn goed en anderen slecht. Vaak denken we er niet eens meer bij na. Uit gewoonte doen we het ‘gewoon’. Of we doen iets volgens onze gewoonte.

De kerkgang is zoiets. Je kan, zonder erbij na te denken, op zondag naar de kerk gaan. Omdat je als kind geleerd hebt dat je op zondag naar de kerk ‘moet’. Maar het kan natuurlijk zijn dat je het zelf ook ‘wilt’. Dat je er (steeds weer) bewust voor kiest.

Van de Here Jezus wordt verteld dat hij volgens Zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge ging. Waarom eigenlijk? Als Gods Zoon Zal men Hem weinig nieuws hebben kunnen vertellen. Misschien iets om over na te denken als we vinden dat we zo weinig of niets hebben aan een kerkdienst bij dominee die of die.

Een synagoge is natuurlijk geen kerk. Gewoonten en gebruiken verschillen. Waar wij plaats nemen in de kerkbank, stond de Here Jezus op om voor te lezen “om aan armen het evangelie te brengen”. In de kerk zitten we niet alleen voor onszelf en draait het niet alleen om ons. Kenmerkend voor een christelijke gemeente is immers de gemeenschap. En die gemeenschap komt samen in Jezus’ naam.

In de gemeente staat het evangelie centraal. Vroeger werd een dominee ook wel ‘dienaar van het Woord’ genoemd en in de preek werd het Woord ‘bediend’. Gods Woord. Aan de Here Jezus werd het boek van de profeet Jesaja gegeven. “De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het evangelie te verkondigen…”

In de Here Jezus zijn de woorden van Jesaja 61:1 v vervuld en hebben die woorden betekenis: voor dat moment, maar ook voor de toekomst. Wanneer we het Woord laten spreken, gaat het over Degene waarover het in een kerkdienst zou moeten gaan: Jezus Christus, onze Heer en Heiland. Dan blijven ­ of worden ­ bijzaken (weer) bijzaken.

Als dat in een gemeente een gewoonte is, dan mogen we de macht van deze gewoonte ervaren. Dat is de belofte die de Here Jezus de mensen in de synagoge van Nazareth voorhoudt. En Hij is ook gezonden “om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken.” Wat willen we nog meer aan het begin van een nieuw jaar?

Nee, we eten niet iedere dag spruitjes of boontjes. Maar het is wél een goede gewoonte om iedere dag een warme maaltijd te gebruiken. Of je er behoefte aan hebt of niet, of het je smaak is of niet, of je het druk hebt of niet. “En Hij ­ Jezus ­ ging naar Zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge…” Het was Hem tot een zegen.
 
Vanuit Gorkum

Het oude testament op rijm
Het oude bijbelboek bevat
in zich een ongemene schat
voor naarstigen in ’t zoeken.
Men vindt in ’t Oude Testament,
bij Jood en Christen wel bekend,
één min dan veertig boeken.

Vijf zijn van Mozes, Jozua,
het boek der Richteren, Ruth daarna
van Samuël twee werken.
Twee van ’t bedrijf der Koningen,
Kronieken twee, door geest en pen,
beschreven voor Gods kerken.

Voorts Ezra en Nehemia trouw,
het boek van Ester, Ahasveros’ vrouw,
Job en het boek der Psalmen,
Spreuken, Prediker, Hooglied,
veel schoner dan Parnassus lied,
vol aangename galmen.

Profeten, viermaal vier daar zijn,
vier vindt men groot en twaalf klein.
De grote vindt men in dezen:
Jesaja, deftig, hoog van toon
en dan Jeremia, priesterzoon,
die het Klaaglied ook doet lezen.

De derde is Ezechiël,
de vierde grote Daniël.
Nu volgen twaalf kleine:
Hosea, Joël, Amos en
Obadja, Jona, die met hen
bestrafte het onreine.

Voorts Micha, Nahum, Habakuk,
Zefanja, Haggai. Van druk
en vree meldt Zacharias.
Maleachi sluit het hek
en meldt in een kort bestek,
de komst van de Messias.

(herkomst onbekend)

Mede namens Jannie een hartelijke groet vanuit Gorinchem,

Ds. Martin Schinkelshoek

 
 
Ter overdenking Ter overdenking
Ter Overdenking

Lucas 2:1-7

om ingeschreven te worden (Lc. 2:3)

We moeten ons allemaal wel eens ergens laten inschrijven. Of het nu gaat om een vereniging, de burgerlijke stand of de kerk. En gewoonlijk zullen we ons er niet druk om maken. Om ergens bij te horen moet dat nu eenmaal. Het is kwestie van een formulier invullen en opsturen, of je even ergens melden. Alleen… voor je het weet kom je er niet meer vanaf.

Rond het begin van onze jaartelling vond er een gebeurtenis plaats die op de mensen van die tijd een grote indruk maakte. Keizer Augustus had het bevel gegeven dat ‘heel de wereld’ moest worden ingeschreven. Niet zozeer om te weten hoeveel onderdanen aan zijn zorg waren toevertrouwd, als wel hoeveel belasting het hem opleverde. Ook wist hij dan gelijk hoe groot zijn leger kon zijn.

Door deze volkstelling wist de keizer eveneens of en hoeveel nakomelingen er waren van oude koninklijke geslachten, want stel je eens voor dat… Ze zouden hem het leven wel eens zuur kunnen maken. Waar een mens zich druk om maakt. Zo gaat dat als een bewind stoelt op macht en geweld.

Of het gehele rijk zich gelijktijdig moest laten inschrijven, of afzonderlijk per gebied, weten we niet. Wel dat Jozef en Maria op een bepaald moment van Galilea naar Judea moesten, van Nazareth naar Bethlehem, van een onbekend dorpje naar een plaats van historisch belang: “naar de stad van David, die Bethlehem heet”.

Zoals wel vaker met plaatsen het geval is ,doet de naam meer vermoeden dan iets in werkelijkheid voorstelt. Zo restte van Bethlehem niet meer dan vergane glorie. Maar ondanks dat Bethlehem zijn positie had moeten prijsgeven aan Jeruzalem, wordt juist zij gezien als ‘de stad van David’.

Voor deze ‘volkstelling’ moest men zich laten inschrijving in de plaats waar de familie oorspronkelijk vandaan kwam. In ons digitale tijdperk is nauwelijks te bevatten wat de consequenties waren van het bevel van de keizer. Voor Jozef, afkomstig uit het huis en geslacht van David, betekende het een lange reis met de nodige voorbereidingen.

Als Jozef alleen was geweest, dan was het nog tot daar aan toe geweest. Maar Maria, zijn ondertrouwde vrouw, was zwanger. Onder normale omstandigheden zou zo’n reis zeker zijn uitgesteld. Het risico was immers te groot voor de hoogzwangere Maria. Wat leven wij dan in vrijheid! Jozef en Maria hadden echter geen andere keuze dan te gaan op het bevel van keizer Augustus.

Met Jozef en Maria moesten vele duizenden op reis om zich te laten inschrijven, een ieder naar zijn eigen stad. De één moest ver reizen, de ander niet; de één onderging het gelaten, de ander zag er enorm tegenop. Het bevel van keizer Augustus zal zeker het gesprek van de dag zijn geweest, maar ook nog lange tijd er na.

Hoe vaak gaat niet achter een klein berichtje in de krant heel veel ellende en emotie schuil?! Het is slechts een klein berichtje in het Evangelie over deze inschrijving. Maar voor Jozef en Maria had het verstrekkende gevolgen. Daar, in Bethlehem, kreeg Maria haar eerstgeboren zoon. Onder mensonterende omstandigheden.

En toch is de werkelijkheid anders dan het lijkt. Het is geen toeval, maar Gods wil dat de Here Jezus in Bethlehem werd geboren. In het Oude Testament was het voorzegd (Micha 5:1). En die nederige kribbe als wieg? Daardoor is Hij voor een ieder, jong en oud, arm en rijk, bereikbaar. Als men maar voor Hem door de knieën wil.

De Here Jezus werd geboren in een stal. In het vertrek waar de knechten en slaven zich ophielden. Hij kwam in de gestalte van een dienstknecht ter wereld en zou ook zo sterven. Maar er is een verschil tussen Zijn geboorte en sterven. De voerbak waarin Hij na zijn geboorte werd gelegd was laag bij de grond. Toen Hij stierf hing Hij aan een kruis boven de aarde.

De ingeslagen weg zou leiden tot een verhoging. Zoals het was, zou het niet blijven. De verhoudingen zouden worden omgekeerd. Niet keizer Augustus, maar God heeft het voor het zeggen. Alle reden om Hem te danken en loven:

Eer zij God in de hoogste hemelen,
en vrede op aarde, in mensen een welbehagen.

 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter Overdenking

Joh. 11:1-27

Niet sterven

Vroeg of laat krijgt iedereen met de dood te maken. Soms slaat de dood onverwacht toe, soms gaat er een langdurig ziekbed aan het overlijden vooraf. Soms gaat het om een jong iemand, soms om een heel oud iemand. Zoals een ge­zegde luidt: de dood komt lang verwacht, maar nooit gelegen.
Bij het overlijden moet er definitief afscheid worden genomen. Er is geen weg meer terug. Dit brengt gevoelens van verdriet, van machteloosheid en leegte met zich mee. De opengevallen plaats blijft onbezet: vandaag, morgen en in de toekomst.
Wanneer er een ernstig lijden aan het ziekbed voorafgegaan is, kan het overlijden ook een opluchting zijn. Iemand onmenselijk zien lijden doet heel veel pijn. Je wenst het zelfs je vijanden niet toe, laat staan een geliefde.
Tussen deze gevoelens bevindt zich een spanningsveld. Vandaag kan het ene gevoel overheersen, morgen het andere. Dat maakt nabestaanden in de periode na het overlijden erg kwetsbaar. Zeker als de periode van rouwverwerking langer duurt.

In Johannes 11 krijgt ook de Here Jezus met de dood van Lazarus te maken. Het laat Hem niet onbewogen, want er wordt verteld dat Hij huilde. Tegelijk is dit Bijbelgedeelte er één van hoop als Hij zegt: “Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven.”
De evangelist Johannes vertelt de geschiedenis van de opwekking van Lazarus uit de dood als het laatste en allergrootste teken van de Here Jezus. Het gaat erom dat wij door het teken gaan geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God. Door dit teken wordt vooruitgewezen op Jezus’ eigen dood en opstanding, op Zijn eigen verheerlijking. Hij is zelf de Opstanding en het Leven. Hij is het die mensen doet opstaan uit de dood en die hen eeuwig leven geeft met God.

De gestorven gelovigen zullen leven. Zij zullen door de Here Jezus tot leven worden gewekt en uit het graf te voorschijn komen. Dat zegt de Here Jezus met betrekking tot Lazarus, maar ook met betrekking tot alle gelovigen die reeds zijn gestorven. Hun leven is niet voorbij. Op de jongste dag zullen zij opgewekt worden.
Het zijn woorden ter bemoediging, woorden die tot troost mogen zijn en getuigen van de hoop die in ons is: een opstandingsleven. Het leven is niet toevallig ontstaan om met de dood voorgoed voorbij te zijn, want dan zou het leven een zinloze vertoning zijn. Lazarus is door de Here Jezus opgewekt. Als een teken om het gezegde te onderstrepen, als een teken om Gods heerlijkheid te tonen, als een teken van het lege graf op de Paasmorgen.
Deze woorden vragen om geloof. Wanneer er geen geloof is, is een begrafenis, hoeveel zorg er ook aan besteed is, pas echt een verschrikkelijke aangelegenheid: hopeloos, zonder hoop! Het geloof van Marta mag ons hierbij tot voorbeeld zijn.

De evangelist Johannes heeft deze geschiedenis niet ‘zomaar’ opgeschreven. Lazarus is opgewekt! De Here Jezus is ten derde dage wederom opgestaan van de doden. Dat mag ons tot een teken zijn.


 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter Overdenking

Mt. 22:1-14

Het koninklijk bruiloftsmaal

Een koninklijke bruiloft is een bijzondere gebeurtenis. Al geruime tijd van tevoren worden voorbereidingen getroffen. Niets wordt aan het toeval overgelaten. En als het zover is worden de uitnodigingen verzonden.

Wie tot de gelukkigen behoort mag het feest in de feestzaal meevieren. Dat is niet voor veel mensen weggelegd. Zeker niet voor de ‘gewone’ man en vrouw. Het zal je dus maar gebeuren dat je een uitnodiging van de koning ontvangt.

In de gelijkenis willen de genodigden niet komen. Ze hebben er geen behoefte aan, omdat ze het te druk hebben met andere zaken. Ze slaan geen acht op de uitnodiging van de koning. Het is zo erg, dat andere slaven van de koning zelfs worden mishandeld en gedood.

Het oordeel van de koning is hard. De moordenaars van zijn slaven worden omgebracht en hun stad wordt in brand gestoken. Niets zal ooit meer aan deze mensen herinneren. Of ze nooit bestaan hebben.

Na deze voor de koning grote ontgoocheling worden anderen genodigd. Zij krijgen nu de gelegenheid om deel te nemen aan het feest. Mensen die zowel letterlijk als figuurlijk buiten beeld waren, omdat ze verbleven op de kruispunten van de landwegen. Het zijn de ‘randfiguren’ van de samenleving.

Niet voor niets zal gesproken worden over slechten en goeden. Toch worden zij zonder uitzondering genodigd. En zij komen. Of allen komen wordt niet verteld, wél dat de bruiloftszaal vol werd met hen, die aanlagen. Geen feest met de aanvankelijk genodigden, maar met mensen die er niet eens van durfden te dromen.

Blijkbaar is het binnengaan van de bruiloftszaal geen punt. Wie genodigd is mag binnengaan. Alleen… er wordt verwacht dat je dan een bruiloftskleed aan hebt. En dat wordt één van de gasten alsnog fataal. Het was hem bij het binnengaan wél uitgereikt, maar hij vond het niet nodig om het vervolgens te dragen.

De situatie in de gelijkenis van het koninklijk bruiloftsmaal lijkt opvallend op die van onze tijd. Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. We kunnen ons druk maken om de vraag waarom maar weinig mensen uitverkoren zijn. Maar is het niet geweldig dat velen geroepen zijn?! Wie van ons eigenlijk niet?!

Wat is het dan ‘eeuwig zonde’ als mensen de uitnodiging met een smoes naast zich neerleggen. Laten we de uitnodiging dankbaar aanvaarden, want wie zegt dat we nog zo’n kans krijgen.

 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie

Ik zag, en zie er was een deur geopend in de hemel. (Openbaring 4 : 1)
Ik weet niet of u wel eens met kinderen naar een speelgoedwinkel bent geweest, maar het is altijd fantastisch om dat te doen. Wanneer een stel kleinkinderen te logeren zijn, is dit een vast onderdeel van de logeerpartij. Ze weten niet waar ze kijken moeten, zoveel moois is er te zien. En voortdurend klinkt het: opa, kijk hier eens en ziet u dat?
Zoiets moet het ook voor Johannes geweest zijn toen hij niet alleen een deur zag die naar de hemel was geopend, maar dat hij ook het bevel kreeg door die deur naar binnen te gaan met de belofte: Ik zal u tonen wat na dezen gebeuren moet. Nee, Johannes krijgt geen enkel bemoediging, noch voor hemzelf, noch voor de zeven gemeenten waarover hij bisschop was. God zegt al helemaal niet: ik zal ingrijpen Johannes, of: ik zal die keizer in Rome Domitianus wel even een lesje leren.
En de verschrikkingen waar Johannes en die gemeenten mee te maken hebben gekregen zijn door ons nauwelijks voor te stellen. Stel je voor dat je vrouw van je wordt weggerukt. In pek en stro wordt gerold en levend verbrand wordt op een van de tuinfeesten. Stel je voor dat je man meegenomen wordt en dat je moet toezien hoe hij in de arena moet vechten tegen een gladiator of een wilde leeuw, waarbij je een ding zeker wist: ik zal mijn man niet meer terugzien, want hij zal worden gedood. Stel je voor dat je tienerkinderen op de markt worden verkocht om in de prostitutie te werken en misschien wel het allerergste: dat je moet toekijken terwijl de jongste kinderen levend voor de uitgehongerde leeuwen of beren worden geworpen. Dat kun je toch niet bevatten?
En dat God dan geen woord van troost heeft, noch een woord van macht, dat Hij alleen tegen Johannes zegt: klim hierheen omhoog en Ik zal u tonen wat na deze gebeuren moet. En wanneer Johannes dan in de hemel mag komen en zien wat daar is, dan komt hij woorden tekort om alles te beschrijven. Hoe zou Hij ook het hemelse met aardse woorden kunnen weergeven? Johannes ziet ook niet alles ineens. Hij moet er ook op gewezen worden: kijk daar eens en daar! Precies zoals ik ook dikwijls tegen mijn kleinkinderen zeg: heb je dat al gezien en dat?
Geen woord van troost voor Johannes noch voor de gemeenten. Johannes moet alleen zien en dat opschrijven en aan de gemeenten doorgeven. Hoofdstuk 4 t/m 7 staan vol met wat Johannes ziet. En het loopt uit op wat Johannes op het laatst ziet: ik zag een grote schare uit alle volk en taal en natie. Een schare die niemand tellen kan. Johannes ziet dan het eindresultaat: alle gelovigen zijn door de Here God opgenomen in de hemel. Zij hebben de aarde verlaten en zullen voor altijd bij God blijven.
Veelzeggend  is dan dat hoofdstuk 8 begint met een stilte van een half uur  in de hemel. Alles en iedereen in de hemel houdt de adem in. Wat er nu gaat gebeuren op de aarde is ook te verschrikkelijk om te benoemen. Gods oordelen zullen over de aarde gaan. Dan gaat het ook niet langer om wat Johannes ziet, maar dat ligt alle nadruk op wat Johannes hoort.
En voor ons is het belangrijk om deze hoofdlijn van het boek Openbaring met ons mee te nemen. God doet noch al eens anders dan wij verwachten, maar Hij houdt het einddoel voor ogen. Dat is onze troost, zeker wanneer wij hier en nu met een steeds grotere  chaos worden geconfronteerd. In ons eigen land, maar ook over de hele wereld. Wij zingen – nu we weer op weg zijn naar het einde van het jaar – vrede op aarde. Maar wij vergeten dan gemakkelijk dat de Here Jezus gezegd heeft: Ik ben niet gekomen om vrede op aarde te brengen, maar het zwaard. En daarom: laten wij ons oog richten op Jezus alleen, onze Leidsman en voleinder van het geloof.
Ds. J. (Jan) de Goei
 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter Overdenking

Hand. 3:1-10

In de Naam van Jezus Christus

Ook na Pinksteren gaan Petrus en Johannes tegen het uur van het gebed naar de tempel. Je hoort ze daarbij niet klagen dat de Heilige Geest uit de tempel is geweken, of dat het alles nogal dor is geworden, of dat het vroeger nog eens tijden waren. Ze geloven in Gods trouw. En daarom is en blijft het de moeite waard om naar de tempel te gaan. Waarom zou je met een goede gewoonte stoppen?!

Uitgerekend bij de tempel treffen ze een verlamde bedelaar aan. Al sinds zijn geboorte kan hij niet lopen. Sinds zijn geboorte is hij dus van anderen afhankelijk. Er is geen ongelukkig toeval of noodlottige gebeurtenis geweest waaraan hij zijn verlamdheid kan toe­schrijven. Als hij iemand een verwijt zou moeten maken, dan was het zijn Schepper. Zijn toestand was in één woord hopeloos.

En de voorbijgangers? Ook zij zijn er aan gewend geraakt. Er is immers niets aan te doen en daarom aanvaardt men het als een gegeven. Niemand kan er echter voor zorgen dat deze bedelaar werkelijk wordt geholpen. Toch?! En de bedelaar denkt er ook niet aan om genezing te vragen van zijn verlamming. Hij vroeg alleen maar om een concrete uiting van medelijden: een aalmoes.

Op zijn vraag om een aalmoes krijgt de verlamde van Petrus en Johannes echter een ongewoon antwoord. Het “Kijk ons aan” wekt verwachtingen. De verlamde moet op een andere wijze naar hen zien. Niet slechts in afwachting ‘iets’ te krijgen. Geld hoeft hij van Petrus en Johannes niet te verwachten. Dat hebben zij niet.

De ware schat van de kerk ligt in het evangelie van de Naam van Jezus Christus. En in Zijn Naam zal Petrus de verlamde genezen. In dit geloof grijpt Petrus de man bij de hand en richt hem op. Geen geleidelijke revalidatie met rollator of stok. Het wonder vindt direct plaats, van het ene op het andere ogenblik. En als de evangelist Lucas - zelf een arts - dit zegt…

Zo passief en afwachtend als hij was, zo actief is hij nu. Hij springt op, staat, loopt, gaat de tempel binnen, en hij looft God. Zijn activiteit toont dat hij werkelijk genezen is. Gewoon niet voor te stellen. En de omstanders zijn dan ook zeer verbaasd en buiten zichzelf, Verwonderd staren zij Petrus en Johannes aan. Het is moeilijk om dan bescheiden te blijven.

Toch wijst Petrus er nadrukkelijk op dat deze verlamde niet door hun kracht of godsvrucht is genezen. Achter de genezing staat de macht van de door God opgewekte en verhoogde Christus. Dat is wat Petrus vervolgens aan de omstanders duidelijk gaat maken. Het is slechts uit genade dat de verlamde werd genezen.

Waar de Heilige Geest de naam van Jezus Christus aanwezig stelt en verheerlijkt, treden mensen terug. Daar wijst men anderen op het heil in Jezus Christus. Nee, het gaat niet om ons, niet om de Kerk, maar om het heil, het Koninkrijk van God.
 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter Overdenking
Hand. 2:41-47)

Het orgel
Heeft u een kerkorgel wel eens van dichtbij bekeken? Er is wat dat betreft een grote diversiteit aan orgels. Het éne orgel ziet er zo uit en een ander weer zo. Het éne orgel blijkt één speelklavier te hebben en een ander twee of misschien wel drie of vier. Ieder orgel heeft ook zijn eigen klank. Sommige orgels hebben een donkere klank, anderen juist weer een heldere.
Wat wij in de kerk van het orgel ‘zien’, is als het ware het topje van het pijpwerk. Voor ons is alleen het orgelfront zichtbaar. Achter dit front gaan echter heel veel andere orgelpijpen schuil. Van het formaat zo groot als je pink tot soms wel pijpen van enkele meters lengte. De pijpen zijn weer gemaakt van verschillende materialen en hebben verschillende vormen. Allen gegroepeerd in registers.

Eigenlijk lijken mensen, lijkt de kerk best wel op een orgel. Al die pijpen zijn verschillend: in lengte, materiaal en vorm. Er zijn kerkgangers over wie je bijna heen kijkt, anderen steken overal bovenuit. Sommigen zijn gemakkelijk te vervormen en anderen zijn heel hard. Sommigen hebben een ranke vorm, anderen juist niet. Sommigen zingen als een nachtegaal, anderen brommen maar wat. En toch allemaal pijpen van één orgel.
De pijpen hoor je trouwens nooit allemaal tegelijk. Het zou oorverdovend zijn. Als het goed is samen, in harmonie. Op elkaar afgestemd en elkaar aanvullend: een ieder met zijn of haar eigenheid. De zachte harp en schelle luit, de vrolijke cimbaal en subbas in het pedaal. Een ieder met zijn eigen stem, functie en gave.

De pijpen komen het meest tot hun recht in samenklank met andere pijpen. Stel die zware subbas in het pedaal. Pijpen die er mogen wezen. Een goede ondergrond in een stevig orgelstuk, maar afzonderlijk een brombeer. Een hobo heeft een schitterende klank, maar als een orgel alleen maar in ‘tongen’ spreekt is het geen goed orgel. Er zijn ook pijpen die voor ons gevoel ‘vals’ klinken. Ze lijken steeds net iets af te wijken in toonhoogte en zijn daarom vervelend om aan te moeten horen. Er zijn zelfs registers, zoals de mixtuur, die je pas hoort in het ‘volle werk’.

De bouw van een orgel is van groot belang voor het geluid. Maar even belangrijk is de kwaliteit van het orgelspel. Menselijker wijs gesproken spelen wij sommige registers nog wel eens tegen elkaar uit in plaats van dat we ze combineren.
Andere stemmen gebruiken we niet eens, waardoor we niet uit het orgel halen wat er in zit.
Harmoniseren en registreren is een kunst. Volgens een gezegde baart oefening kunst. Als gemeente mogen en moeten we ons er steeds verder in bekwamen zodat eens het volle werk zal klinken tot eer van God.

Hoe mooi een orgel er ook uitziet, hoe bekwaam een organist ook is, zonder wind komt een orgel niet tot leven. Zonder wind is er zelfs geen vals piepend toontje te horen of brommend geluid.
Met Pinksteren is de Heilige Geest uitgestort. Er werd toen door de mensen het geluid als van een geweldige windvlaag gehoord die het gehele huis vulde. Zoals een orgel door wind in de pijpen pas tot klinken komt, zo komt de gemeente door de Heilige Geest pas tot leven.

Laten we de tijd tot het grote concert goed gebruiken met oefenen en repeteren. Aan de Heilige Geest zal het niet liggen, want de ‘winddruk’ is ruim voldoende om alle ‘pijpen’ te laten klinken tot Zijn eer.
 
 
Ter overdenking Ter overdenking
Ter Overdenking

Hand. 2:1-11
Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak
Wachten valt niet altijd mee. Aan de andere kant lijkt de tijd soms te vliegen. Zo kom je als
gemeente samen op Goede Vrijdag en Pasen, en voor je het beseft is het al weer Hemelvaartsdag
en Pinksteren. Nog even, en het is zomervakantie. Ook in de kerk staat alles dan op een laag pitje.
Eigenlijk vreemd, want juist met Pinksteren horen we over het geluid als van een geweldige
windvlaag en tongen als van vuur. Met de wind in de zeilen, en het vuur aangewakkerd, zou juist de
vaart er in moeten komen. En aanvankelijk was dat ook het geval. “Zij nu die zijn ­ Petrus ­ woord
met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan
hen toegevoegd.” (Hand. 2:41)
Pinksteren vond plaats toen de vijftig dagen vol waren. Het is het feest waarop de eerstelingen van
de oogst met begeleidende offers aan God werden aangeboden. (Lev. 23:15-21) Uitgerekend op de
Pinksterdag vindt de uitstorting van de Heilige Geest plaats. Waar wachten soms lang duurt, geeft
God een nieuwe impuls aan Zijn gemeente.
Allen die tezamen bijeen waren, horen en zien het. En de tongen als van vuur zetten zich op ieder
van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest. Pinksteren is wat dat betreft een dag om
samen te beleven. Het oogsten van wat de Heilige Geest uitdeelt kan beginnen.
En toch… soms lijkt de tijd te vliegen. We zijn druk met van alles en nog wat, en we maken ons ook
druk over van alles en nog wat. Onze aandacht wordt, als we niet uitkijken, door allen en alles
opgeëist. En als we niet uitkijken lopen we onszelf voorbij. Daardoor is er vaak nauwelijks of geen
ruimte meer voor (het werk van) de Heilige Geest.
Het begon met “tongen als van vuur”. Maar die tongen blijken wél instaat om velen met het
Evangelie te bereiken. De uitstorting van de Heilige Geest blijft niet onopgemerkt. En de menigte
liep te hoop en verbaasde zich, want ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken. Er klinken
woorden van hoop.
Na de Pinksterdag gingen allen weer naar huis. Naar alle windstreken. “Handelingen 2:12 En zij
waren allen buiten zichzelf en raakten in onzekerheid, en de één zei tegen de ander: Wat wil dit
toch zeggen?” En… wat betekent Pinksteren voor ons? Wat doet het met ons?

Tien geboden voor jongeren

De omgekeerde tien woorden
1. Het draait om jou. Leef vrij en blij.

2
Er is maar één baas en dat ben jij.
2. Doe alles voor bezit en poen.
Wie centen heeft kan alles doen.
3. Als jij iets wilt, roep dan maar snel,
dat God het wil. Dan doen ze het wel.
4. Wie rust is lui, wie werkt een held.
Vooruit draaf door, want tijd is geld.
5. Je ouders kunnen naar de maan.
Daar trek je je dus niets van aan.
6. De sterkste wint, wie vecht wordt groot.
Je slaat en zwijgt elkaar dus dood.
7. Een vriend is leuk, zo niet, da’s pech.
Dan doe je hem gewoon weer weg.
8. Wie deelt is stom, wie geeft is maf.
Wie steelt is slim. Die is goed af.
9. Bedrieg en lieg er maar op los.
Dan ben jij lekker nooit de klos.
10. Een ander heeft iets? Da’s gemeen.!
Dat moet jij ook. Het liefst meteen.
Doe zo en leef als iedereen, dan leef je lang en ook alleen.
(herkomst onbekend)
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter Overdenking

Herinnert u hoe Hij tot u gesproken heeft…
Lucas 24:6

Het was op de paasmorgen een enorme schok voor de vrouwen om te ontdekken dat de steen van het graf afgewenteld was. Totaal ontredderd en radeloos zien ze dat het lichaam van de Here Jezus niet meer in het graf ligt. Blijkbaar was het Hem niet gegund om in vrede te rusten.

Voor zichzelf zien de vrouwen geen uitweg meer. Alsof ze zich op een doodlopende weg bevinden. Zoals het volk Israël na de uittocht uit Egypte voor de Rode Zee stond. Zonder perspectief voor de toekomst. Hopeloos.

Ontredderd en radeloos. Zo zijn ze vroeg in de ochtend wakker geworden en op pad gegaan. Met tranen in de ogen, waardoor het zicht vertroebeld is. Gevangen in eigen gedachten. Lichamelijk uitgeput van spanning.

In het graf worden de vrouwen aangesproken door twee mannen in een blinkend gewaad. Als door een bliksemlicht overvallen krimpen ze ineen. “Waarom zoekt u de Levende bij de doden?” Een levende zal je in een graf tevergeefs zoeken.

De Here Jezus is door Zijn hemelse Vader opgewekt uit de doden. Op Goede Vrijdag is er geen punt achter het Evangelie gezet, maar een komma. God heeft door de ondoorwaadbare plaats van de dood een pad gebaand. Het is onvoorstelbaar, maar wél waar.

Herinneren de vrouwen zich niet de woorden die de Here Jezus in Galilea gesproken heeft?! Hij heeft toen al verteld dat Hij over­geleverd en gekruisigd zou worden en ten derde dage zou opstaan. In de diepte van de wanhoop en teleurstelling worden de vrouwen gevraagd om zich die woorden te herinneren.

Het zich herinneren van iets is een verstandelijke activiteit. Weet u dat feit nog? Ja, die woorden van de Here Jezus over Zijn lijden, sterven en opstanding herinneren de vrouwen zich nog wel. Dat was in het verleden.

Zou het alleen een herinnering zijn geweest, dan was het slechts een terugkijken: het oproepen van nostalgische gevoelens en een verlangen naar die ‘goede’ oude tijd.

De woorden zijn namelijk ook bedoeld als een gedenken. Het oproepen van een herinnering om niet te vergeten. Ze worden van een andere kant te binnen gebracht. Met het oog op de toekomst. Dat geeft hoop.

De Bijbel is wat dat betreft meer dan een geschiedenisboek. De vrouwen beseffen dat en keren terug om dat aan de anderen te ver­tellen. De ogenschijnlijk ondoorwaadbare plaats blijkt een begaanbare doorgang te hebben. Het is niet bij mooie woorden alleen gebleven. “God houdt trouw tot in eeuwigheid en laat niet varen de werken Zijner handen.”

Opvallend is dat op de paasmorgen geen spectaculaire tekenen zijn gegeven. Met het oog op het heden en de toekomst worden de vrouwen opgeroepen om zich de woorden van de Here Jezus te herinneren. Niet meer en niet minder.

O morgen van verblijden,
o dageraad, o licht!
Zie, na de nacht van lijden
toont God zijn aangezicht,
Hij, machteloos geknecht,
als wij in 't graf gelegd,
blijkt in zijn onmacht sterk
en doet een heerlijk werk.

Hij was in 't graf gedreven,
de vijand juicht en lacht,
geen nood, het duurt maar even,
want Hij verrijst met macht
en in de morgen luid
roept Hij de zege uit
en zwaait in 't veld vooraan
de overwinningsvaan.

(Gez. 214 vs. 1 en 2)

 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter Overdenking

Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten…
 
Dit keer als overdenking Gezang 177 uit het Liedboek voor de Kerken (Liedboek). Het lied komt uit Geistliche Oden und Lieder (1757) van Christian Fürchtegott Gellert. In het Liedboek heeft dit gezang 7 coupletten, maar in de oorspronkelijke Duitse versie zijn het er niet minder dan 22. De Nederlandse vertaling in het Liedboek is van Jan Wit.
Gezang 177 is in wezen een gebed. Het verzoenend lijden en sterven van de Here Jezus is immers voor een mens niet te bevatten. Om wat er toen in Jeruzalem en op Golgotha zich heeft ‘afgespeeld’, maar ook de betekenis van Jezus’ lijden en sterven voor ons eeuwig behoud. Want alleen uit genade, om Jezus’ wil, is er door Zijn lijden en sterven voor een mens behoud mogelijk. Here, leer ons om Uw lijden op de juiste wijze te overdenken…
Gezang 177 komt trouwens in verschillende liedbundels voor (bijv. Herv. Bundel 1938 gezang 34). En voor wie deze melodie van Johann Crüger bekend voorkomt: Gezang 181 heeft dezelfde melodie, evenals het vierstemmig koraal in Bachs Matthäus Passion.

 
Hier volgt de tekst van Gezang 177

 
1. Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten,
in deze zee verzinken mijn gedachten:
o liefde die, om zondaars te bevrijden,
zo zwaar moest lijden.

 
2. ’k Zie U, God zelf, in eeuwigheid geprezen,
tot in de dood als mens gehoorzaam wezen,
in onze plaats gemarteld en geslagen,
de zonde dragen.

 
3. O allerheiligst, onuitspreeklijk wonder:
de Rechter zelf gaat aan het recht ten onder.
O wreed geding; wie kan geheel doorgronden
de vloek der zonden.

 
4. God is rechtvaardig, ja, een God der wrake;
en Hij is liefde, Hij wil zalig maken.
zie hier de schalen die ten volle wegen
èn vloek èn zegen.

 
5. Dit breekt mijn trots. Waar zou ik nog op bogen?
Ik lig in ’t stof, maar God komt mij verhogen,
nu ik van vijand Gods en tegenstander
in vriend verander.

 
6. Daar Ge U voor mij hebt in de dood gegeven,
hoe zou ik naar mijn eigen wil nog leven?
Zou ik aan U voor zulk een bitter lijden
mijn hart niet wijden?

 
7. Laat mij, o Heer, uw wondre wijsheid prijzen,
dwaasheid en ergernis voor wereldwijzen,
laat mij uw kruis dat sterken zwakheid noemen
als sterkte roemen.
 
(Gezang 177 uit het Liedboek voor de kerken)


 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
TER OVERDENKING

“Hij zocht naar een gelegenheid om Hem te ontmoeten.” (Lucas 9:9)

Wie niet kan zien mist iets. Want met onze ogen nemen wij veel nuances waar die niet of nauwelijks in woorden zijn te vatten. Hetzelfde geldt voor geluid. Wie doof is mist eveneens iets. We zeggen wel eens dat het de toon is die de muziek maakt.

Vandaag de dag zijn mensen vooral visueel ingesteld. De televisie heeft de radio verdrongen. Het uiterlijk is vaak belangrijker dan het innerlijk. Reclame moet vooral flitsend gebracht worden. En in de politiek is charisma soms belangrijker dan de boodschap.

Er zijn mensen die veel over hebben om met een (voormalige) beroemdheid te ontmoeten. Bill Clinton verdient er bijvoorbeeld een aardig zakcentje mee. Maar ook filmsterren en acteurs kunnen rekenen op de belangstelling van hun fans.

Eigenlijk is er niet eens zoveel veranderd in de loop van de tijd. Over koning Herodes wordt verteld dat hij Jezus wilde zien. Hij zal het een en ander over hem gehoord hebben via Johanna, de vrouw van zijn rentmeester (Lc. 8:3). Maar de verhalen over Jezus zullen ook via anderen het hof hebben bereikt.

Koning Herodes is niet zozeer geïnteresseerd in wie Jezus is, maar hij wil vooral iets van Hem horen. Er gingen namelijk de wildste geruchten over Jezus. En door Hem eens te zien hoopte Herodes meer duidelijkheid te krijgen. Niet wat Jezus deed maakte Herodes nerveus, maar wat de mensen van Hem dachten.

Stel je voor dat Johannes de Doper - zoals door sommigen gezegd werd - uit de doden was opgewekt. Dan kon Herodes wel eens een groot probleem hebben (vgl. Mt. 14:1-12). Het was onwaarschijnlijk, maar je kunt nooit voorzichtig genoeg zijn.

Nog steeds zijn er mensen die Jezus alleen maar willen zien. En bij de vraag hoe Hij er dan uit zou moeten zien, heeft men wel een bepaald beeld. Maar wat Jezus ons te zeggen heeft, vindt men niet zo belangrijk.

Herodes heeft Jezus nog te zien gekregen ook (Lc. 23:8-12). Wat dat betreft liet Jezus zich zien, zelfs aan Herodes. Daarmee ging een lang gekoesterde wens van Herodes in vervulling. Maar een teken dat hij van Jezus hoopte te zien, bleef achterwege. Op geen van zijn vragen kreeg Herodes van Jezus een antwoord.

Jezus laat niets van zich horen aan Herodes. Hij geeft geen enkel teken van Leven. Dat kan ook gebeuren als we slechts een bevestiging zoeken van het beeld dat we van Hem hebben gemaakt. Herodes mag zelfs blij zijn dat Jezus geen antwoord gaf op zijn ongeloof. Hij had dan echt alle reden om nerveus te worden.

Wie echter in Jezus gelooft, ontvangt niet alleen een zichtbaar teken. Die hoort ook de woorden van eeuwig Leven. Omdat ogen vertroebelt kunnen zijn (vgl. Lc. 24:13-35), is het heerlijk om ook het Woord te mogen horen.

Wat Herodes van Johannes vreesde, is op de morgen van Pasen in Jezus werkelijkheid geworden. “De Here is waarlijk opgewekt en is aan Simon verschenen.” (Lc. 24:34).

 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter overdenking

n.a.v. Mt. 2:1-12

Waar-zeggerij

Na Jezus’ geboorte vertelt de evangelist Matteüs over wijzen uit het Oosten die kwamen om Hem hulde te bewijzen. Volgens de traditie zou het gaan om drie koningen. Of het er drie zijn geweest en of ze koningen waren, is echter zeer de vraag. Toch is er zelfs een feestdag die herinnert aan hun komst te Betlehem: Driekoningen.

In de Nieuwe Bijbelvertaling wordt gesproken over ‘magiërs uit het Oosten’. Dat is een letterlijke vertaling van wat er in het Grieks staat. Met magiërs werden bij de oosterse volken personen aangeduid, die bovennatuurlijke gaven bezaten, zoals droomuitleggers, sterrenwichelaars en waarzeggers. Ook was het een aanduiding voor tovenaars, en zelfs voor bedriegers.

Het is duidelijk dat de evangelist Matteüs met de wijzen uit het Oosten de eerste groep op het oog heeft. Zij zijn immers in staat om de sterren te lezen. Die ene ster, die zij in het oosten hadden zien opkomen, vertelde hun dat de Koning der Joden geboren moest zijn. Over waarzeggerij gesproken.

Waar deze magiërs vandaan komen, wordt niet verteld. Alleen dat ze uit het Oosten komen. Maar het Oosten is een heel ruim begrip. Arabië kan er in ieder geval niet mee worden bedoeld, want dat ligt ten zuiden van Israël. Waarschijnlijk kwamen zij uit Perzië of Babylonië. Dus niet bepaald naast de deur voor een kraamvisite.

Deze magiërs hebben - in alle vroegte - zijn ster zien opkomen en zijn toen op weg gegaan. Een lange en zeker niet ongevaarlijke reis. Hoe lang zij erover hebben gedaan en wanneer zij aankwamen wordt evenmin verteld. Maar Maria en Jezus bevonden zich op dat moment al in een huis.

De waarzeggerij vindt plaats via de ster, die zij in het Oosten hadden zien opkomen. De ster ging hun voor en bleef uiteindelijk staan boven de plaats waar Jezus was. Is het niet wonderlijk hoe God een ster gebruikte om deze oosterse magiërs op hun plaats van bestemming te brengen?! Het is dan ook begrijpelijk dat zij zeer verheugd waren bij het zien van de ster.

De magiërs blijken heel wat kostbaarheden bij zich te hebben: goud, wierook en mirre. Alsof het gaat om de geschenken van drie koningen. Maar nergens wordt verteld dat het om drie personen gaat, laat staan dat zij Melchior, Caspar en Balthasar zouden heten. Of dat het koningen zijn. Het zijn overigens geschenken waarmee de magiërs zeker bij het Koningskind kunnen aankomen.

De magiërs zijn niet ontgoocheld bij wat ze aantreffen. Daarentegen vallen zij voor Jezus neer om Hem te aanbidden. Ze gaan letterlijk voor Hem door de knieën, want het gaat om God. Als dat geen zeggen van de waarheid is?! Het geeft te denken dat uitgerekend deze heidense intellectuelen bij Matteüs de eerste bezoekers zijn van de geboren Heiland.

 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter overdenking

Mc. 1:16-20

Vissers van mensen (2)

Wat voor een timmerman zijn gereedschap is, dat is voor een visser zijn hengel. Een hengel moet van een goede kwaliteit zijn.

Wat direct opvalt is de buigzaamheid van een hengel. Als een hengel niet buigzaam is, loopt hij een grote kans vroeg of laat bij een grote zware vis te breken. Onbuigzame christenen zijn wat dat betreft niet de beste vissers van mensen, evenmin trouwens als christenen die helemaal doorbuigen.

Een hengel houd je vast aan een handgreep. Een handgreep voorkomt dat je grip op de hengel verliest. Bovendien houd je een handgreep op een bepaalde wijze vast. Om bij gemeenteopbouw de grip niet te verliezen is het goed om via een helder en duidelijk plan te werk te gaan.

Een essentieel onderdeel van een hengel is de vislijn. Zonder lijn zal je nooit iets vangen. De lijn vormt de verbinding tussen vis en visser. Hoe vanzelfsprekend het ook is, vaak denken we als gemeente zonder persoonlijk contact ook wel ‘grote vissen’ te vangen.
Om de diverse soorten vislijnen heb ik me vroeger nooit druk gemaakt. Maar ze zijn er in verschillende sterkten. Voor grote vissen heb je een sterkere lijn - en hengel - nodig dan voor kleine visjes. Zo zijn mensen ook verschillend.

Aan het eind van de lijn zit de vishaak. Het is de kunst om op het juiste moment de vis aan de haak te slaan. Wanneer je te vroeg bent, zie je de vis aan je voorbijgaan. Ben je te laat, dan gaat hij er met het aas van­door.
Hoe benader je iemand met het evangelie? Is bekering het volgen van een tijdschema of nemen we de tijd voor iemand? Laten we het op z’n beloop, of reageren we op het juiste moment? Ben je bereid om een ‘relatie’ met iemand aan te gaan?

Vlak bij de haak zitten loodjes om de vislijn te laten zakken. Ze zorgen voor de diepgang. Hoe zwaar het lood moet zijn, dat zal per situatie verschillen.
Wat is gemeenteopbouw zonder diepgang? Hoogstens leidt het tot wat oppervlakkige contacten. Met een ‘loodzware’ lijn zal je echter ook niet veel vangen.

Tot slot noem ik nog een dobber. Aan een dobber kan je zien of je beet hebt. Een kleine dobber zal sneller bewegen dan een grote, maar het zal ook vaker op niets ‘uitdraaien’.
Waar heb je bij gemeenteopbouw het meeste aan? Het lijkt vooral op het vissen met een zware dobber. Aan de andere kant is het vissen met een dobber die bij het minste of geringste beweegt even vermoeiend. Je zal immers vaker te vroeg reageren, en dus uiteindelijk voor niets.



Zijn wij eigenlijk niet allen geroepen om vissers van mensen te zijn. De één zal daarvoor misschien een betere hengel hebben dan de ander, maar ook met een eenvoudige hengel kan je vissen vangen.

 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking

Mc. 1:16-20
Vissers van mensen (1)
Vroeger ging ik als kind vaak vissen. Uren zat ik soms aan de waterkant te turen naar m’n dobber in
de hoop dat die met een stevige ruk naar beneden zou gaan. Volgens sommigen verdeed ik m’n tijd
met het wachten op ‘iemand’ die ik nog nooit gezien had en nadien ook wel nooit meer zou zien.
Maar ik vond het (ont)spannend en genoot er van.
Als ik vandaag de dag wel eens zie wat vissers zoal aan materiaal bij zich hebben, dan valt het kleine
viskoffertje dat ik bij me had daarbij in het niet. Het echte ‘visserslatijn’ heb ik wat dat betreft nooit
geleerd. Neemt u het me dus niet kwalijk als ik woorden verkeerd vertaald heb.
De Nederlandse taal kent trouwens vele uitdrukkingen die met vissen te maken hebben. Dus laten
we maar eens een spierinkje uitwerpen. Het is natuurlijk wel zo slim om vervolgens niet in troebel
water achter het net te vissen.
Het valt me wel op dat het beeld van het vissen eigenlijk veel lijkt op datgene waar we in de kerk
mee bezig zijn. Niet voor niets zal de Here Jezus tegen Simon en Andreas hebben gezegd: “Komt
achter Mij en Ik zal maken, dat gij vissers van mensen wordt.”
Mensen ‘vangen’ met het oog op het komende Koninkrijk van God. Een spannende zaak, omdat je
nooit weet of je ‘iets’ zal vangen en zo ja, wat. Zelfs als je met de beste uitrusting vist, is het
afwachten. Natuurlijk maakt een goede uitrusting de kans op succes wel groter.
De discipelen visten met netten. Jakobus en Johannes zijn immers hun netten in orde aan het
brengen. Toch zie ik weer een hengel voor me. Vissen van mensen is vandaag de dag niet zozeer het
vissen met een net, waarbij veel vissen tegelijk binnen worden gehaald. Het heeft meer weg van het
met een hengel één voor één binnenhalen van een enkele vis.
Het vangen van mensen vraagt tijd en geduld. En dat valt niet altijd mee. Er zijn zoveel andere zaken
in de gemeente die ook aandacht vragen. Het valt niet mee om dan de rust en het geduld te vinden
om naar de dobber te turen. Toch is dat de enige manier om mensen te vangen met oog op het
komende Koninkrijk van God.
Wat opvalt is dat de Here Jezus de discipelen zelf(s) opzoekt. Het initiatief gaat van Hem uit. Dat is
opmerkelijk, want bij de Joden in die tijd was het niet gebruikelijk dat een rabbi zijn leerlingen
opzocht. Voor hun gevoel was dit de omgekeerde wereld.
Wat ook opvalt is dat de Here Jezus de eerste discipelen opzocht in hun alledaagse leven. Hij
ontmoette Simon en Andreas, en Jakobus en Johannes aan de waterkant. Dáár worden zij geroepen
om vissers van mensen te worden.
En… zij laten terstond hun netten liggen en volgen de Here Jezus. Direct en spontaan. Zij laten om
Jezus’ wil hun oude leven voorgoed achter zich om Hem te volgen.
Daar zit geen woord visserslatijn bij.



Ds. W.M. Schinkelshoek
 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter Overdenking

Net Albert Heijn

De vraag hoe christenen uitkomen voor hun geloof deed me weer denken aan een stukje dat een aantal jaren geleden in een krant stond over De christen is gaan zwijgen. (ND 03-06-2016) Het was naar aanleiding van twee Britse kranten die reageerden op “een nieuw onderzoek waaruit blijkt dat in­middels de helft van de Britten van zichzelf zegt dat ze ‘geen religie’ aanhangen. In de leeftijds­groep 18-24 jaar is dat 64 procent.”
In grote letters stond te lezen: “Christenen zijn zelf hun grootste vijand geworden: ze zwijgen over het geloof.” Daarbij werd een voorbeeld gegeven.

“Zie het zo: stel dat de Anglicaanse Kerk ­ en datzelfde geldt voor de Protestantse Kerk in Nederland ­ een soort Albert Heijn was. Als Albert Heijn stopte met reclame, zouden mensen daar geen boodschappen meer doen. Als Albert Heijn de hele tijd benadrukte hoe ouder­wets en achterhaald zijn producten waren, gingen mensen daar niet meer heen. Als Albert Heijn zou zeggen: fijn als u af en toe eens komt, maar we snappen het ook prima als u wegblijft, zouden er geen klanten meer komen. Christenen zijn zelf hun grootste vijand geworden; ze helpen het geloof om zeep met hun zwijgen.
Maak reclame. Laat je horen. Vertel mensen wat je gelooft. Het hart van het geloof is de waarheid dat Jezus is ge­storven en opgestaan als begin van een nieuw tijdperk. De kracht van het Goede Nieuws is zo groot dat het wel bekeerlingen móét maken. Het is tijd om het te delen.”



Er valt natuurlijk nog wel meer over te zeggen. Als het winkelpand van Albert Heijn oud en vervallen zou zijn, rommelig en gelegen in een achterbuurt, dan werkt dat niet in het voordeel van Albert Heijn. Als het personeel klant­onvriendelijk zou zijn, chagrijnig, bot en kort door de bocht, dan werkt dat evenmin in het voordeel van Albert Heijn. Wat dat betreft staat de kerk van Kortenhoef er prachtig bij en ligt zij zeker niet in een achterbuurt. En het ‘personeel’ is ook nog eens van goede wil. Aan de boodschap ligt het niet, want het Evangelie is de moeite waard om gehoord te worden. Voor wie op een ‘koopje’ uit is: beter en goedkoper kunt u het nergens anders krijgen. Het Evangelie kost u niets, omdat de Here Jezus er al met Zijn leven voor betaald heeft.
Tja, dan blijft volgens mij nog degene over die de reclamefolders rondbrengt. Aan hem of haar de taak om de folders van het Evangelie rond te brengen. En… voelt u zich geroepen om ‘folders’ rond te brengen? Eerlijk gezegd wordt het wel van u verwacht.

Ds. W.M. Schinkelshoek

 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Lucas 9:28-36

Toen ze wakker geworden waren, zagen ze Zijn heerlijkheid…
(Lc. 9:32)

De geschiedenis van de verheerlijking op de berg zal zeker op Petrus, Jacobus en Johannes indruk hebben gemaakt. Jezus ging de berg op om te bidden en zij alleen mochten met Hem mee. Zouden Petrus, Jacobus en Johannes bepaalde verwachtingen hebben gehad? Het is de vraag, want toen zij op de berg waren vielen zij immers in een diepe slaap.

Een mens heeft slaap nodig. Of je nu wilt of niet. Het lichaam heeft die rust nu eenmaal nodig. Er is wel verschil. De ene mens heeft meer slaap nodig dan de ander, de ene mens valt sneller in slaap dan de ander, de ene mens slaapt dieper dan de ander.

Er zijn mensen die het heerlijk vinden om eens lekker lang uit te slapen. Het is opvallend hoe rustig het gewoonlijk zondagmorgen op de weg is. Anderen hebben het voor hun gevoel juist te druk om te rusten en zijn zelfs op hun rustdag nog aan het werk.

Het positieve van slapen is dat de accu als het ware weer wordt opgeladen, zodat je vervolgens weer vol energie aan de slag kunt gaan. De andere kant is dat je niet waarneemt wat er in je omgeving gebeurt. Daardoor kan je wel eens overvallen worden door de realiteit. Een voorbeeld is de gelijkenis van de wijze en dwaze meisjes (Mt. 25:1-13).

Hoewel Petrus, Jacobus en Johannes het voorrecht hebben om met Jezus mee de berg op te mogen gaan, vallen zij in een diepe slaap. Als zij hadden geweten wat er zich op dat moment afspeelde, dan zouden ze zeker uit alle macht tegen de slaap hebben gevochten. Dat beseffen ze als ze wakker worden.

Terwijl Jezus aan het bidden is, verandert Zijn gezicht, en Zijn kleding wordt stralend wit. Het is een hemelse heerlijkheid die laat zien hoe Jezus is en zal zijn na Zijn opstanding en hemelvaart. Maar ook zoals Hij zal zijn bij de wederkomst. Bovendien zien Petrus, Jacobus en Johannes dat Hij spreekt met Mozes en Elia.

Zou u zo’n moment hebben willen missen als u er toen op de berg bij was geweest? Aan het einde van de gelijkenis van de wijze en dwaze meisjes roept Jezus de hoorders op om waakzaam te zijn. Het kan wel eens langer duren dan verwacht, maar de bruidegom zal zeker komen.

In Jezus’ nabijheid door slaap overmand worden. Het overkomt zélfs Petrus, Jacobus en Johannes tijdens de verheerlijking op de berg. Als zij wakker worden stelt Petrus voor om drie loofhutten te maken: voor Jezus één, voor Mozes één, en voor Elia één. Nu ze wakker zijn willen Petrus, Jacobus en Johannes dit heerlijke moment vasthouden. Op dat moment worden zij echter door een wolk (!) overschaduwd.

Vroeger gebeurde het wel dat mensen tijdens de preek in slaap vielen. Niet omdat de preek zo slaapverwekkend was, maar omdat men overmand was door slaap. Dat kan gebeuren. Met open ogen zitten suffen komt nog steeds voor. Er komt immers zoveel op een mens af. Je kan gewoon niet alles onthouden.

Toch blijft waakzaamheid geboden. Het is en blijft natuurlijk jammer als we de tijd van Jezus’ verheerlijking slapend door zouden brengen.


 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter overdenking

n.a.v. Hand. 4:32-37

Over veren gesproken

Veren…
Ineens lag het gras er vol mee. Allemaal eendenveren. Grote en kleine, brede en smalle, lichte en donkere veren... Wonderlijke constructies. Dat een eend daarmee kan vliegen en dat veren voor een goede isolatie zorgen. Je ziet het er niet direct aan af.

Er zijn trouwens heel wat uitdrukkingen in het Nederlands waarin het woord veer voorkomt. Voor u mij een veer op de hoed zet, zal ik maar direct zeggen dat mijn kennis van vogels beperkt is. Wat dat betreft pronk ik dus met andermans veren. Hopelijk leidt dit er niet toe dat u uw veren overeind zet.

Door de veren verschillen vogels van andere levende wezens. En voor wie er verstand van heeft is aan een veer de vogelsoort te her­kennen. Er zijn trouwens diverse soorten veren. De donsveren, die dicht tegen het lichaam liggen, zijn vooral zacht en warm. Daaroverheen liggen de dekveren, met een zachte, maar stevige structuur.

En dan zijn er nog de slag- en staartpennen. Dit zijn de stevigste veren van een vogel. Wist u trouwens dat het Latijnse woord voor veer en vleugel penna is? Deze veren hebben een belangrijke functie tijdens het vliegen en zij vergroten het draagvermogen van de vleugels en de staart. Een gierzwaluw kan zelfs tot drie jaar voortdurend in de lucht zijn voordat hij voor de eerste keer broedt.

Heeft u zich wel eens afgevraagd hoeveel veren een vogel heeft? Een kleine vogel heeft meestal minder veren dan een grote, maar een wilde eend heeft altijd nog zo’n 7000 veren. Net als onze haren gaan veren niet een volledig vogelleven mee. Daarom moeten vogels ruien. Ondanks dat veren erg licht zijn, vormen ze een verrassend groot deel van het lichaamsgewicht van een vogel.

Over de structuur van veren is ‘nagedacht’. De details zal ik u besparen, maar als een veer in de war raakt, hoeft de vogels slechts de veer door z’n bek te trekken en alles valt weer keurig op zijn plaats. En door de dakpansgewijze ligging van de dekveren wordt de huid van de vogel in de regen niet nat.

En veren? Vroeger schreef men met een ganzenveer, een ander had er een op zijn hoed zitten, en misschien slaapt u vannacht wel onder een met dons gevuld dekbed.

 
… en het leven der gemeente

Aan veren moest ik denken in verband met de kerk. Is de gemeente ook niet een bonte verzameling van vogels van diverse pluimage. De één is stemmig en donker gekleed, en de ander licht en vrolijk, de één piept wat, en de ander fluit er op los, de één komt bijna niet van de grond, en de ander bevindt zich vaak in hogere sferen.

Zoals veren voor een vogel onmisbaar zijn, zo is Jezus dat voor een gelovige. En aan een gelovige is - als het goed is - ook te zien met wat voor een soort ‘vogel’ men te maken heeft. Eigenlijk zijn gelovigen bijzondere vogels: ze bevinden zich graag in hogere sferen, en tegelijk staan ze met beide ‘poten’ op de grond. Eens zijn ze gedoopt, waardoor ze iets van een watervogel hebben. En ze houden van zingen, waardoor het net zangvogels zijn…

Christenen zijn vogels die zelfs hun sporen in de taal hebben nagelaten. Alleen al de naam christen die naar Christus verwijst. Maar er zijn ook vele andere Bijbelse uitdrukkingen die in de Nederlandse taal terecht zijn gekomen. Zo kent men aan de vruchten de boom (naar Matth. 7:16). Het zal u vast geen doorn in het oog zijn (naar Num. 33:55) als ik u dit schrijf.

Binnen de groep ‘gelovigen’ zijn weer verschillende soorten ‘veren’ waar te nemen. Er zijn pastorale veren die vooral warmte af­geven. Er zijn veren - laten we ze maar kerkrentmeesterlijke veren noemen - die zorgen voor een zachte, maar stevige structuur in het leven der gemeente. En tot slot stevige diaconale veren die zo belangrijk en kenmerkend zijn voor de gemeente, omdat zij het draag­vermogen vergroten.

Een veer kan nog zo mooi zijn, maar één veer op zich is en blijft slechts een veer. Samen zorgen zij er voor - ieder met hun specifieke eigenschappen - dat een vogel dat kan doen waarvoor hij geschapen is. En niet te vergeten: alleen als de veer vast zit aan de vogel en in conditie is kan een vogel ermee vliegen.
Om in conditie te blijven is het van groot belang om regelmatig de veren te poetsen en weer in ‘model’ te brengen. Ook in de zomerperiode als op zondag de natuur lonkt om rond te fladderen of te badderen. Het lijkt soms een hele opgave om weer opnieuw de veren glad te moeten strijken, maar in feite is het een kleine handeling met een positieve effect. En… des te langer men ermee wacht, des te meer moeite kost het om er weer op zijn paasbest uit te zien.

Veren zitten niet voor altijd aan de vogel. Tijdens de rui laten vogels namelijk hun oude veren los. Misschien bent u al oud(er), maar daarmee bent u als ‘veer’ niet afschreven. Veren komt je op heel veel plaatsen tegen, en in de meest uiteenlopende functies. Ook als u de kracht niet meer hebt om te vliegen, zijn er nog altijd vele toepassingsmogelijkheden waarmee u een bijdrage kunt leveren aan de opbouw van de gemeente.

 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter overdenking

n.a.v. Hand. 2:32

Over paardenbloemen gesproken…

Paardenbloemen …
In de tweede helft van april waren ze er ineens. Sommige weilanden waren ineens geel gekleurd. Op zich een mooi gezicht, maar of de boeren ook gelukkig zijn met dit ‘onkruid’?! Korte tijd later waren die gele paardenbloemen witte pluizige bollen geworden. Bij kinderen zijn de zaden met parachuutjes ideaal speelgoed. En zo snel als de paardenbloemen opkwamen, waren ze eigenlijk ook weer verdwenen. Althans, de meesten.

Ze worden niet overal hetzelfde genoemd. In Drenthe worden ze hondstong genoemd en in Groningen hondebloem. Op Texel hebben ze het wel over konijnenbladeren en in West-Friesland over brievenbesteller. En zo zijn er nog vele andere namen in omloop. Maar of paarden ze lekker vinden, weet ik niet. Wist u dat er in ons land tenminste 250 microsoorten van de paardenbloem bekend zijn?

Van oorsprong komt de paardenbloem uit Afrika, Azië en Europa. De mens heeft ervoor gezorgd dat de bloem nu overal voorkomt. Zo is de Europese paardenbloem waarschijnlijk in 1620 door de Pilgrimfathers naar Noord-Amerika gebracht, omdat men deze plant als groente kende. Verder zijn paardenbloemen ooit met een lading graszaad in Zuid-Amerika terecht gekomen.

Wat wij een paardenbloem noemen is in feite een hele verzameling van kleine bloemetjes: één bloemhoofdje met tientallen en vaak zelfs honderden bloemen. Als samengesteldbloemige kan ieder geel lintje weer een nieuwe paardenbloem voort­brengen. En voor je het weet…

Er is nog iets bijzonders met de paardenbloem. Ze kunnen bewegen. De bloemhoofdjes gaan elke dag open en dicht. Bij helder, zonnig weer gaan de bloemen ongeveer 2½ uur na zonsopgang langzaam open, om elf uur later weer te sluiten. En bij somber, bewolkt weer? Dan blijven ze gewoon dicht.

De uitgebloeide bloemhoofdjes maken eveneens een bijzonder beweging. Zodra ze zijn uitgebloeid, laten ze hun ‘hoofd’ erbij hangen. De steel gaat steeds meer krommen en uiteindelijk komt deze zelfs horizontaal te liggen. Pas als de vruchtjes rijp zijn, richt de steel zich weer op. Ondertussen is deze veel langer geworden, zodat de witte pluisbol duidelijk boven de omringende begroeiing uitsteekt. Daardoor wordt de kans vergroot dat de wind de rijpe zaden een heel eind meevoert.

Het was mij in ieder geval niet bekend, maar paardenbloemen schijnen lekker en gezond te zijn. Het blad bevat vitamine A en C. Daarnaast ijzer en calcium. Het regelmatig eten van paardenbloemen zou bovendien een goede werking hebben op de gal, lever, nieren en spijsvertering. Het grote nadeel is echter de bittere smaak. Wist u dat er paardenbloemthee, -koffie, en -honing is? In de voormalige Sovjet-Unie voorzag de paardenbloementeelt op een bepaald moment zelfs in 30 procent van de rubberbehoefte van het land. Nee, gezien de mogelijke toepassingen mag je het eigenlijk geen onkruid noemen.

… en Pinksteren
Bij Pinksteren moet ik aan paardenbloemen denken. En u begrijpt ook wel dat ik deze kennis niet van mezelf heb. Des te meer ik echter over deze bloemen las, des te meer viel me een gelijkenis op. Aanvankelijk was er van de kerk weinig te zien. Met Pinksteren en daarna waren wel velen tot geloof gekomen, maar verhoudingsgewijs bleef het een klein aantal. Pas na de bekering van keizer Constantijn de Grote kwamen velen tot geloof. Als het ware kleurden de velden toen in korte tijd geel.

Toen het christendom eenmaal geaccepteerd was, verspreidde het zich snel over het Romeinse Rijk. En in de tijd van de ont­dekkingsreizen werden pluisjes nog veel verder weggeblazen. Op andere continenten kwam het terecht via een lading ‘graszaad’, of gewoon omdat het zaad van de paardenbloem werd geëxporteerd, of juist geïmporteerd. Via de handel en zending kwamen velen in contact met het Evangelie.

En over de vele microsoorten gesproken. Ook het christendom kent vele stromingen, waarbij de ene stroming misschien iets meer zal lijken op de oorspronkelijke ‘paardenbloem’ dan de andere. En ook de taal en begrippen die men hanteert kunnen verschillen. De een spreekt de Tale Kanaäns, een andere Tongentaal, en weer een andere…

Fascinerend is dat één paardenbloem in feite een verzameling van kleine paardenbloempjes is. Ook wij vormen samen één kerk­gemeenschap, en als het goed is allemaal getuigen zijn van het ene Evangelie. Het effect van al die kleine ‘paardenbloempjes’ zie je pas als die zaden alle kanten uitwaaien en elders ‘wortelschieten’. Wanneer het zaad van het Evangelie zich niet verspreid, betekent dat vroeg of laat het einde van die bloem. Wat heeft de kerk door al die potentiële ‘zaadverspreiders’ een enorme groeipotentie!

We hoeven er niet omheen te draaien, maar de velden hebben er wat de kerk betreft kleurrijker uitgezien. De kerk lijkt momenteel veel op een veld met allemaal hangende bloemhoofdjes, zo niet voor het oog platgeslagen. En toch… Het zaad rijpt ondertussen verder, en op een bepaald moment - als de vruchtjes rijp zijn - richt de steel zich weer op. Hoe somber het ook oogt, het zal niet zo blijven. En eenmaal weer opgericht, steken de paardenbloemen met ‘kop en schouder’ boven de omliggende planten uit.

De ‘wind’ speelt een belangrijke rol bij de verspreiding van de ‘zaden’. Zonder wind zouden de zaden door de zwaartekracht slechts naar beneden dwarrelen, maar door de wind worden ze opgeheven en meegenomen. Aan de ene kant maakt de wind onrustig, aan de andere kant is hij onmisbaar. Is het zo ook niet met de Heilige Geest? We spreken over gemeenteopbouw en kerkplanting, maar zonder het werk van de Geest is dat onmogelijk.

Paardenbloemen zijn mooi om te zien en hebben meer toepassingsmogelijkheden dan gedacht, maar velen hebben ze liever niet in hun eigen tuin. En geldt hetzelfde ook niet voor de kerk?! Toch moeten we ons niet uit het veld laten slaan. Ook al zien mensen paardenbloemen misschien als ‘onkruid’. Met opgeheven hoofd mogen we het zaad van het Evangelie door de ‘Wind’ laten ver­spreiden.

 
 
Meditatie Meditatie
Ter overdenking

n.a.v. Psalm 114

Bevrijdingsdag

De uittocht uit Egypte heeft grote indruk gemaakt op heel veel mensen. Zowel op het volk Israël als daarbuiten (Joz. 2:10). Het was ook niet niets wat er gebeurd was. Het volk was droogvoets door de Schelfzee getrokken, terwijl Farao en zijn ruiters verdronken.

Het was voor het volk Israël in Egypte een hard leven geweest. Wat aanvankelijk mooi begon, was geëindigd in een slavenbestaan. Beloften bleken uiteindelijk van generlei waarde te zijn. De menswaardigheid was in het geding.

Toen God de hemel en de aarde schiep heeft Hij de mens bijna goddelijk gemaakt en met heerlijkheid en luister gekroond (Ps. 8:6). En om niet alleen te zijn kreeg Adam een vrouw aan zijn zijde: een hulp die bij hem paste (Gen. 2:18).

Daarmee was ook de humaniteit geschapen. Een geweldige uitvinding. Alleen… het leek niet van toepassing op het volk Israël in Egypte. In plaats van orde verviel men in chaos. In wezen terug naar af.

God wil niet dat mensen on-menselijk met elkaar omgaan. Dan grijpt Hij in en roept Hij mensen weer tot de orde. Niet voor niets wordt als tweede grote gebod - gelijk aan het eerste - genoemd: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf (Mt. 22:39).

Wonderlijk hoe God ingrijpt en opkomt voor het verdrukte volk Israël in Egypte. Alles en iedereen moet wijken (Ps. 136:12). God baant een weg, zodat het volk Israël weer in vrijheid kan leven en er weer plaats is voor een eigen identiteit.

Vrijheid is een kostbaar goed. Je zult maar een God hebben Die je niet prijsgeeft aan een onderdrukker. Die je vanuit de duisternis leidt naar het licht. Die je niet laat verdrinken in een zee van ellende. Die ruimte geeft om jezelf te kunnen zijn.

Israëls God wil ook onze God zijn. Heeft Hij dat niet laten zien in Zijn Zoon (Joh. 15:1-8) en de uitstorting van de Heilige Geest (1 Cor. 12:12 v)?! Heeft Hij dat ook niet laten zien toen wij in 1945 bevrijd werden?! Laat Hij dat ook vandaag de dag niet zien door Zijn zorg voor ons?!

 
 
Meditatie Meditatie
Ter overdenking

(n.a.v. Markus 15:6-15)

Barabbas is de naam

Mijn naam is Barabbas. Ja, dé Barabbas. Na al die gebeurtenissen rond Goede Vrijdag en Pasen zou ik graag eens mijn verhaal ver­tellen. Er is teveel gebeurd om te zwijgen. Nog iedere dag vraag ik me af hoe het mogelijk is dat ik als crimineel leef en niet Hij.

Ik heb altijd een enorme afkeer gehad van mensen die behoren tot de welgestelde bovenlaag van de bevolking. Evenmin moest ik wat hebben van de Romeinse bezetter. Daarom greep ik iedere gelegenheid aan om ze dwars te zitten. Ik heb in mijn leven het nodige verwoest, geplunderd en vernield. Ieder oproer in de stad heb ik aangegrepen om de chaos nog groter te maken. Geweld heb ik daarbij nooit geschuwd.

Een tijd geleden heb ik tijdens zo’n oproer iemand gedood. Door de Romeinen ben ik toen opgepakt. Het vonnis luidde: veroordeling tot de doodstraf omdat doodslag is bewezen. Vervolgens werd ik in de gevangenis geworpen om de voltrekking van het doodvonnis af te wachten.

Op een morgen werd ik uit de gevangenis gehaald. Ik dacht nog: nu is het met me gebeurd. Vanavond leef ik al niet eens meer. De soldaten die me ophaalden brachten me naar Pontius Pilatus, de stadhouder. Toen ik al het volk bijeen zag werd het me duidelijk. Het is immers gebruikelijk dat er bij elk feest een gevangene vrijgelaten wordt. Het volk mag bepalen wie.

Zou het dan toch niet waar zijn dat de doodstraf voltrokken wordt? Sinds mijn veroordeling kreeg ik weer een klein beetje hoop. Maar de hoop was van korte duur. De andere gevangene bleek Jezus te zijn. Pilatus vroeg vervolgens aan het volk: Wilt u, dat ik de Koning der Joden los zal laten?

Wat het volk toen riep, vind ik tot op de dag van vandaag onbegrijpelijk. Ze riepen dat ik vrijgelaten moest worden. Dat ik berucht ben, scheen ze niets uit te maken. Jezus, de Koning der Joden, moest en zou gekruisigd worden. Dat Hij nooit enig kwaad heeft gedaan bleek niet van belang. En Jezus? Hij liet het allemaal over Zich heen komen.

Die morgen werd ik dus geheel onverwacht vrijgelaten. Wat was ik blij. Jezus hebben ze gekruisigd. Hij hing op Golgota tussen twee moordenaars. De plaats die voor mij bestemd was heeft Hij ingenomen. Door zijn dood ben ik nu een vrij man. Eerlijk gezegd zat het mij die avond toch niet helemaal lekker. Iets in mij zei dat Hij de vrijheid verdiende en niet ik. Het was echter te laat.

En wat er die zondagmorgen gebeurd is laat zich nauwelijks beschrijven. Het graf bleek leeg te zijn. Jezus was niet meer dood, Hij was opgestaan. Het gerucht dat Hij op de derde dag zou opstaan bleek waar te zijn. Getuigen hebben Hem gezien. Jezus leeft. De Heer is waarlijk opgestaan. Groter nieuws dan dit kan ik me niet indenken. U wel?!

 
 
Meditatie Meditatie
Ter overdenking

(n.a.v. Lc. 6:46-49)

Hij is gelijk aan een man die een huis bouwde: hij groef en diepte uit en legde het fundament op de rots.
Toen de hoge vloed kwam, sloeg de waterstroom tegen dat huis aan en kon het niet doen wankelen, want het was op de rots gefundeerd.

Zoals ik al eerder schreef zijn wij thuis bezig met een verbouwing. Het komt er in het kort op neer dat het hele huis van binnen ‘gestript’ is geweest en weer opnieuw opgebouwd. Ook hebben we achter het huis gelijk een stuk laten aanbouwen. Hoewel het voor mij niet de eerste keer is dat ik met zo’n verbouwing te maken heb, vind ik het toch weer een heel project.

Bij zo’n verbouwing komt heel wat kijken. Laat staan als het gaat om de bouw van een heel huis. Alleen al de berekening van de constructie voor de uitbreiding is een pak papier van 34 A4-tjes. Wat moet dat dan wel niet zijn voor een nieuwbouwhuis?

Het ‘strippen’ van het huis was niet het grootste karwei, ook al zijn we daar een aantal weken mee bezig geweest. De tegels in de tuin waren ook zo weggehaald. Dit werk was zelfs voor een dominee goed te doen. We hadden vooral last van de warmte.

De aannemer ging systematisch te werk. In de voorbereidingsfase was er een bestek geschreven. En in een stappenplan waren de hoofdlijnen al vastgelegd. Wat we wilden, hoe, en in welke week de aannemer iets dacht te realiseren. Hoewel dit plan niet ‘in beton’ was gegoten, was wel duidelijk dat er een fundering moest komen.

Eens gebruikte de Here Jezus ook zo’n beeld toen Hij sprak over het tweeërlei fundament. Voor men met de bouw van een huis kon beginnen moest er diep gegraven worden: tot op de rotsbodem. Vandaag de dag gebeurt zoiets met een kraan, maar vroeger was het zwaar handwerk en erg tijdrovend.




Het graven van een gat is niet zonder risico. Jezus’ hoorders wisten dat als het water zou gaan stijgen, de nabij gelegen rivier buiten zijn oevers zou kunnen treden. Voortijdig zou het gat met water gevuld kunnen zijn. Maar zelfs als het huis wel klaar zou zijn, was er een risico. Het water zou immers met kracht tegen het huis kunnen slaan en het zand eronder weg kunnen spoelen.

Over een fundering gesproken. Het huis had op de begane grond een betonnen vloer en boven houten vloeren. Bij het maken van een proefsleuf voor de vloerverwarming ging men dwars door de betonvloer heen. Hetzelfde deed zich voor bij het weghakken van de vloertegels in de gang.

Bij nadere inspectie bleek de betonvloer van onder zo slecht te zijn, dat die in zijn geheel vervangen moest worden. Uiterlijk kan het dus allemaal heel degelijk lijken, terwijl het onder het oppervlak in feite weinig tot niets voorstelt.




Wij hebben tijdens de verbouwing met het weer geluk gehad. Maar ­ zoals nu ­ had ook de ene na de andere bui kunnen vallen. Zoals in een lied: “En de regen stroomde neer en de vloed kwam op”. Stel dat er zonder fundering gebouwd zou zijn… Het zou heel veel tijd (en kosten) schelen, maar vroeg of laat zou de aanbouw zeker gaan verzakken, met alle gevolgen van dien.

Het lijkt wat overdreven om te zien hoe diep de betonnen palen in de grond zitten, maar toch is het nodig. Het zou geen zin hebben als de palen niet stevig ‘op de rots’ gelegen zouden zijn. Het bouwwerk moet immers ergens op gefundeerd zijn.

Opvallend is dat de Here Jezus over slechts twee mogelijkheden spreekt. Bouwen met en bouwen zonder fundament. In het geloof is er blijkbaar géén tussenweg. En of je nu wel of niet gelooft, de watervloed treft zowel het huis gebouwd met een fundament op de rots als het huis gebouwd zonder fundament op de grond.

Pas in de crisis blijkt het enorme verschil. Alleen een gefundeerd geloof in de Here Jezus blijft staande. Zonder dit fundament zal een levenshuis vroeg of laat zeker tot één grote bouwval worden.

Nu de palen eenmaal stevig in de grond zitten zal ik niet zeggen: ‘Laat de regen maar komen’, want we moeten straks ook nog eens de tuin opknappen. Maar als er een stortbui komt, dan hoeven we ons om het fundament in ieder geval geen zorgen te maken.

Ds. Martin Schinkelshoek


 
 
Meditatie Meditatie
Ter overdenking

Lc. 2:40

Het zal je kind maar zijn…

Wat zullen Jozef en Maria een verwachtingen hebben gehad van ‘hun’ kind. Voor welk kind treedt er nu bij de geboorte een hemels engelenkoor op?! Er waren zelfs wijzen uit Oosten langsgekomen om Hem hulde te bewijzen. Daarentegen stelde koning Herodes alles in het werk om het kind om te brengen.

De Here Jezus groeide echter op als ieder ander kind. Hij deed geen spectaculaire wonderen. Hij was niet herkenbaar aan een aureool. Hij was evenmin een volwassene in zakformaat. Ook Hij moest als baby leren lopen en praten. Ook Hij moest eten en drinken.

Ongetwijfeld zal de Here Jezus als kind bij Jozef in de timmermanswerkplaats geholpen hebben. Ongetwijfeld zal Hij wel eens een boodschap voor zijn moeder hebben moeten doen. Ongetwijfeld zal Hij met de kinderen uit de buurt buiten hebben gespeeld.

Ook Jozef en Maria zullen wel eens bezorgd zijn geweest over ‘hun’ zoon. Al was het maar die keer dat Hij als twaalfjarige in de tempel achter was gebleven. Bovendien was Israël in die dagen door de Romeinen bezet. Opgroeiende kinderen brengen nu eenmaal zorgen met zich mee.

Toch hebben Jozef en Maria vertrouwen in ‘hun’ zoon. Ze zien hoe Hij opgroeit. Ze zien hoe Hij lichamelijk sterker wordt. Ze zien ook hoe Hij vervuld wordt met wijsheid. Zijn inzicht in de dingen, Zijn verstand om het juiste kiezen, Zijn spreken en doen, laten een groei zien. Daarom durven Jozef en Maria Hem met een gerust hart vrij te laten als ze in Jeruzalem zijn.

De andere kant is dat de Here Jezus aan Jozef en Maria goede ‘ouders’ had. Het geloof was voor Zijn ouders meer dan een formaliteit. Zijn ouders leefden Hem voor ‘in de vreze des Heren’. God was voor hen een levende realiteit. In al hun doen en laten hielden zij rekening met Hem. Vrijwillig en met blijdschap. De Here Jezus kreeg zeker geen vrijblijvende opvoeding.

Het valt Jozef en Maria ook op dat Gods genade op ‘hun’ zoon rust. God toont merkbaar Zijn gunst aan de Here Jezus. God behoedt Hem kennelijk en leidt Hem voorspoedig voort. Wat moet het voor Jozef en Maria een geweldig gevoel zijn geweest om te zien dat het hun zoon ‘wel’ ging.

Groeien gaat niet vanzelf. Om te groeien moet een mens voedsel tot zich nemen. Dat geldt ook voor geestelijke groei. Jozef en Maria mochten daartoe hun bijdrage leveren. Het resultaat mocht er zijn: “en de genade van God was op Hem”.

Ds. Martin Schinkelshoek

 
 
|Ter overdenking |Ter overdenking
Ter overdenking

Een geboortekaartje

Bent u ook zo nieuwsgierig als er een geboortekaartje op de deurmat ligt? Hoe ziet het kaartje eruit, is het een zoon of dochter geworden, hoe heet het kind, wat is de lengte en het gewicht van het kind, bevinden moeder en kind zich in het ziekenhuis of thuis?

Deze maand valt er bij u en mij weer een geboortekaartje op de deurmat. Het is maar een heel klein kaartje omdat de ouders arm zijn. Toen de dagen van de zwangerschap vervuld waren is er een kind geboren. Het is het eerste kind van deze ouders. Zij zijn dankbaar en blij dat God hun dit kind heeft toevertrouwd.

Het is een zoon geworden. De ouders hebben het er wel altijd over gehad. We weten het zeker, hebben ze gezegd. Het wordt een zoon, want een engel van God heeft het ons zelf verteld. Ze hebben dus gelijk gekregen.

De ouders hebben het kind de voornaam Zoon des Allerhoogsten gegeven. Een bijzondere voornaam. Er zijn meerdere voornamen, maar die staan niet op dit kleine kaartje vermeld. Zo luidt een andere voornaam: Immanuël.

De roepnaam staat met iets grotere letters op de kaart: Jezus. Het had natuurlijk voor de hand gelegen dat hij Jozef jr. zou heten. De moeder heeft wel eens verteld dat diezelfde engel ook had gezegd dat zij het kind de naam Jezus moesten gegeven.

Misschien heeft u wel eens geruchten gehoord dat Jozef niet de echte vader is. Eerlijk gezegd klopt dat. Het is een heel bijzondere zwangerschap geweest. Spreek maar rustig van een wonder. Maria bleek zwanger te zijn uit de Heilige Geest.

Jozef en Maria zijn afkomstig uit het koninklijk geslacht van David. Vandaar dat zij zich in Bethlehem moesten laten inschrijven. Moeder en kind verblijven er momenteel in een stal. Zelfs in een herberg was voor hen geen plaats. Het kind ligt in een kribbe. Jozef, die gewoon als de vader van het kind wordt beschouwd, is bij ze.

Er is op ieder uur van de dag gelegenheid om op kraamvisite te gaan. De stal is groot zat. U kunt dan zelf de baby zien. En omdat Jezus de voornaam Zoon des Allerhoogsten heeft mag u Hem gerust aanbidden.

De afstand is misschien een probleem. In de plaatselijke kerk zal er daarom een speciale dienst zijn ter ere van de geboorte van dit kind. Op het kaartje staat dat u zich overigens ­ vanwege de coronamaatregelen ­ van tevoren moet opgeven bij Jan Bos of August van der Lelie (zie bij aanmelden kerkdiensten) als u wilt komen. Iedereen is van harte welkom.

De letterlijke tekst van dit geboortekaartje ligt ter inzage bij de evangelist Lucas (2:1-7).

Ds. Martin Schinkelshoek

 
 
Kerst 2020 Kerst 2020
Kortenhoef, december 2020 Geachte gemeenteleden, We leven in een bijzondere tijd. Het is onvoorstelbaar hoe het coronavirus in staat is om de wereld in haar greep te houden. De gevolgen gaan aan niemand voorbij. Zo moeten we alleen al op een andere manier sociale contacten met elkaar onderhouden. We moeten 1½ meter afstand houden van elkaar en mogen geen fysiek contact meer met elkaar hebben. Ook in de kerk zijn de gevolgen van het coronavirus merkbaar. Denk maar aan de kerkdiensten en huisbezoeken. Letterlijk is er een afstand ontstaan. Maar juist in de kerk mogen we ook nabijheid ervaren. We mogen omzien naar elkaar en elkaar voorhouden dat met Kerst uit ’s werelds duist’re wolken een ‘Licht der lichten’ is opgegaan. Niet keizer Augustus, of koning Herodus, of het coronavirus heeft het laatste woord, maar God. Wat er ook gebeurt. Daarom konden engelen in de kerstnacht ook zeggen: Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen. Door het coronavirus is er dit jaar op woensdag 16 december om 15.00 uur een online kerstviering voor gemeenteleden van 65 jaar en ouder. U kunt deze kerstviering volgen door op een van de onderstaande linken te klikken. KIJKEN ONLINE https://www.youtube.com/channel/UC3vGs1ma9AEZXIPoLk5blXA BELUISTEREN ONLINE https://www.hervormdegemeentesgraveland.nl/diensten/opnamen/opnamen/ DE HERVORMDE GEMEENTE VAN KORTENHOEF EN DS. W.M. SCHINKELSHOEK WENSEN U GOEDE EN GEZEGENDE FEESTDAGEN
 
Meditatie Meditatie
Ter overdenking

Lucas 1:1-4

opdat u de zekerheid kent

Hoe vaak gebeurt het niet dat mensen een eigen draai geven aan wat ze gehoord hebben? Veronderstellingen worden dan al snel feiten. Als het echter om een belangrijke gebeurtenis gaat, kan dat vervelende of zelfs verstrekkende consequenties hebben.

Toen de evangelist Lucas zijn beschrijving van het Evangelie gaf heeft hij er een voorwoord aan toegevoegd. Daarin maakt hij duidelijk wat zijn beweegredenen waren voor het schrijven. Maar ook hoe hij te werk is gegaan. Lucas is niet over één nacht ijs gegaan. Vanaf het begin stond bij hem de nauwkeurigheid voorop.

Laat vooral duidelijk zijn, zo laat Lucas aan Theofilus weten, dat deze beschrijving van het Evangelie betrouwbaar is. De beschreven gebeurtenissen zijn bij ooggetuigen ervan geverifieerd. Dus geen informatie uit de tweede hand. Alles is van de aanvang af nauw­keurig nagegaan. Het gaat daarbij niet alleen om de gedachte, maar evenzeer om de historische betrouwbaarheid.

Wat dat betreft is het geen overbodigheid om de betrouwbaarheid van het Evangelie te onderstrepen, want het is bijna te mooi om waar te zijn en te wonderlijk om te geloven. Denk alleen al aan de aankondiging van de geboorte van Johannes en de Here Jezus. En toch is het feitelijk waar en betrouwbaar.

Lucas wil Theofilus ook van de betrouwbaarheid overtuigen. Er slechts kennis van nemen is blijkbaar niet voldoende. Theofilus moet er ja en amen op kunnen zeggen, er met hart en ziel mee kunnen instemmen. Daarom heeft Lucas het Evangelie in ordelijke vorm gegoten.

Iemand ergens van overtuigen is iets anders als het droppen van een (veronder)stelling. In zijn beschrijving van het Evangelie gaat Lucas met Theofilus het gesprek aan. Maar uiteindelijk ook met ons. Wanneer we de moeite nemen om te luisteren naar dit betrouw­bare Woord en ons laten overtuigen door Gods Geest, dan ligt er nog een mooie toekomst in het verschiet.

Ds. Martin Schinkelshoek
 
 
Meditatie Meditatie
Ter overdenking

Binnenkomen

Dieven worden niet altijd beloond voor hun nachtelijke activiteiten. Het zal je maar gebeuren dat je als dief midden in de nacht naar de kerk gaat om iets te halen en dan blijkt er niets te zijn.

Denkt u zich eens in. Je hebt als dief de alarminstallatie omzeilt door niet via een deur binnen te komen. Niemand kan zeggen dat je er niets voor over hebt gehad om binnen te komen.

Ongetwijfeld zal je als dief je afvragen hoe de kans op succes kan toenemen. Wees gerust, er is een betere methode!

Om te beginnen is het moment van de inbraak verkeerd gekozen. Iedere zondag staat immers de deur één of twee keer open en wordt je nog vriendelijk welkom geheten ook. Dat is nog eens een ontvangst. Alsof je verwacht wordt.

Bovendien ben je niet alleen, zoals ’s nachts. Tijdens de kerkdienst zijn er veel meer mensen, waardoor je nauwelijks of niet opvalt.

En dat is nog niet alles. Ga je ’s nachts, dan moet alles snel en in het donker. Tijdens een kerkdienst heb je een uur de tijd en is de kerk verlicht. Op een bank, die er speciaal voor geplaatst is, kan je rustig zitten luisteren en kijken.

Het belangrijkste is dat er in dat uur ook nog wat te halen valt. Iedere kerkdienst is er iemand die voor in de kerk tekst en uitleg geeft.

Je wordt pas echt rijk als je door de deur binnenkomt. Jezus zegt: “Ik ben de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden. ... Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.”

Er zijn mensen die er geen genoeg van kunnen krijgen. Iedere kerkdienst gaan zij in en uit om te vinden. Anderen zie je zo nu en dan. Weer anderen denken dat ze alles al hebben, zodat voor hun komen weinig zin meer heeft.

Tot slot een laatste tip. Eens is de eerste keer dat je een kerkdienst bezoekt. Over het binnenkomen door de deur kan je daarom alvast iets lezen in Joh. 10:7-10. De overige gegevens over kerkdiensten staan elders in dit kerkblad.

Tot ziens op zondag.

Ds. Martin Schinkelshoek



 
 
Meditatie Meditatie
Psalm 29
Goden, juich voor de Heer!
Juich voor hem, want hij is sterk.
2Juich voor de Heer, want hij is machtig.
Buig voor hem, want hij is heilig.
3De stem van de Heer klinkt over het water,
over de grote, geweldige zeeën.
De machtige God laat de donder horen. 4Krachtig en machtig klinkt de stem van de Heer. 5De stem van de Heer breekt bomen in tweeën, de hoge bomen op de bergen.
6De bergen schudden van schrik,
de Libanon en de Sirjon schudden en beven.
Het lijken wel springende stieren.
7De stem van de Heer laat de bliksem flitsen. 8De stem van de Heer laat woestijnen schudden, de woestijn van Kades schudt en beeft.
9De stem van de Heer laat bomen beven,
hun bladeren worden weggeblazen.
Zo machtig is de Heer!
De hemel juicht voor hem.
10De Heer woont hoog in de hemel,
hij is koning voor altijd.
11De Heer zal zijn volk sterk maken,
hij zal zijn volk vrede geven.


 
En wij?

Hoe ervaren wij het als we het gevoel hebben middenin een storm te zitten, wanneer het dondert en bliksemt om ons heen? In de afgelopen maanden hebben veel mensen vrij veel tijd gehad om stil te staan, om na te denken over de manier waarop we leven. Er zijn mensen die opnieuw hebben ontdekt hoeveel vreugde het geeft om in de tuin te werken, anderen zijn gaan opruimen en klussen, weer anderen gingen meer koken – of waren gewoon stil en genoten van de natuur.

Anderen hebben er juist enorm mee geworsteld, met de eenzaamheid en de afzondering, soms echt een uitdaging voor je geestelijke welzijn. Weer anderen hebben juist veel harder moeten werken, omdat ze in de zorg werken bijvoorbeeld, of omdat er opeens voortdurend ook kinderen thuis waren die begeleid moesten worden. Als je dan kijkt naar deze psalm van David, dan merk je dat David te midden van al dat geraas om hem heen rustig en kalm blijft. En die kalmte leidt er bij hem toe, dat hij kan zingen over de kracht en grootheid van God. We hoeven geen angst te hebben voor de heftigheid van ‘de elementen’ wanneer we weten dat ze hoe dan ook onder het absolute bewind van God staan, die oneindig is in goedheid, waarheid, genade en liefde.

Vertrouwen op God helpt ons om staande te blijven in de storm, ook in deze storm. En het helpt ons ook om onze aandacht te kunnen richten op wie naast ons wonen.
Neem de tijd om stil te zijn, om te kijken, te luisteren – om God te horen en te zien in de schepping. En denk er eens over na of er ook nieuwe manieren zijn om kerk en geloof zichtbaar te maken voor je buren. Bijvoorbeeld door de telefoon op te pakken en een ander te groeten en te vragen of hij of zij het redt en hoe hij of zij omgaat met de situatie. Maak het verschil maar….

Met vriendelijke groet,
Jan van Corteveen

 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie

En de Here opende haar hart. (Handelingen 16 : 14)
Dat is toch iets geweldigs: de Here God die zelf het hart van een mens opent. Het zal je maar gebeuren! Dan weet je één ding in ieder geval heel duidelijk: God is met mij bezig. Hij geeft om mij. Hij heeft onder al die miljarden mensen ook mij op het oog. Maar misschien denkt u nu: maar mijn hart is al lang open. God is niet met mij bezig. Ik heb zelf mijn hart open gezet voor God. Ik ben gedoopt, ik heb belijdenis gedaan en ik ben actief in de gemeente. Ik ben iemand die gelooft. Fantastisch toch.
Dus, tegen iedereen die u ontmoet begint u te spreken over uw Heiland, de Here Jezus Christus. Wat de omstandigheden ook zijn, daar begint u over en daarover blijft u bezig. U houdt nooit over hem op. Want dat is het kenmerkende van een hart dat open is. Zou het misschien kunnen zijn dat wij soms wel denken dat ons hart open is, maar dat het in werkelijkheid blijkbaar anders is? Dat ons hart meer gesloten is dan wijzelf in de gaten hebben. Bovendien bij iemand waarvan het hart open is, die ervaart dag en nacht dat de Here God je in alles bij staat. Hij is er al voor je, voordat je er Hem om vraagt.
Zo heeft onze God het immers beloofd. Zijn ogen gaan dag en nacht over het rond der aarde, om krachtig bij te staan het hart dat naar Hem open is. En ook dan ben je een bovenmate gelukkig mens. Hebben wij eigenlijk wel in de gaten hoeveel werk de Here God moet doen, voordat Hij het hart van Lydia heeft kunnen openen? En de Here opende haar hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd. Paulus vertelt over zijn Heiland, de Here Jezus Christus. En die boodschap moet Lydia met haar open hart aanhoren. Dan gaat er iets geweldigs gebeuren.
Maar Paulus was helemaal niet op de gedachte gekomen om in Filippi het Evangelie van de Here Jezus te verkondigen. De Here God heeft Paulus eerst vanuit Antiochië opnieuw op weg moeten sturen om de gemeenten te bezoeken die hij op zijn eerste zendingsreis heeft gesticht. Die liggen allemaal in het zuiden van het huidige Turkye, dicht bij de grens met Syrië. En wanneer Paulus die gemeenten bezocht heeft, heeft hij een plan gemaakt om naar het midden van Turkye te reizen, waar nu de hoofdstad Ankara ligt. Maar de Geest van Jezus verhinderde dit.
Dan wil Paulus naar het Noord-Westen reizen, naar de streken rondom het huidige Istanboel. Maar de Geest van Jezus stond hem dit niet toe. Daar sta je dan: Paulus, vol van de Heilige Geest, en deze Geest blokkeert tot twee maal toe het plan van Paulus. Wat nu? Er is maar één weg open: door het woeste bergland van het zuiden van Turkye naar de westkust van Turkye. Naar Troas. Daar geeft God aan Paulus in de nacht een visioen en ziet hij in dit visioen een man aan de overkant van de zee staan, die roept: kom over en help ons. En Paulus doet wat hij in dit visioen gehoord heeft. Paulus steekt de zee over en komt in Filippi. Maar wanneer Paulus door de stad wandelt, vindt hij er geen synagoge. Doelloos dwaalt hij door die stad tot de sabbat en dan gaan ze naar de rivier, want misschien is er bij de rivier een wasplaats voor de kleren en tegelijk een gebedsplaats. En daar treft Paulus dan Lydia aan.
Maar ook Lydia, komt niet uit Filippi. Zij is afkomstig uit Thyatira. Een plaats gelegen in het huidige Turkye, niet ver van Istanboel. Zij gaat op reis en komt in Filippi en juist op die sabbat is zij met enkele andere vrouwen bij de gebedsplaats aan de rivier, op het moment dat de apostel Paulus daar komt om over de Here Jezus, zijn Heiland te vertellen. Het is wel ontzaglijk veel werk dat onze God moet doen om één mensenhart te openen. Hoeveel werk zou Hij moeten doen om ons hart te openen?

 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie

En toen zij hoorden, dat Jezus leefde en door haar gezien was, geloofden zij het niet.
(Marcus 16 : 11)

Pasen 2020. Het is zo onwerkelijk – tenminste zo ervaar ik het. We zouden uitbundig moeten zijn en feest vieren, maar zo is de werkelijkheid niet. We zijn eerder somber, wat neerslachtig, sommigen angstig. We zitten allemaal opgesloten. Lock down – noemt men dit tegenwoordig, alsof er geen Nederlands woord voor is. We zitten gevangen onder de maatregelen om de verspreiding van het corona-virus tegen te gaan. Om te vermijden dat nog meer mensen ziek worden, dat er nog meer overlijden. Heel de wereld is in de greep van dit corona-virus. Heel de wereld is in de greep van de dood.
En juist Pasen zou ons juist enorm moeten bemoedigen. Pasen zou ons juist het hoofd moeten doen opheffen. Pasen doet ons zingen van vreugde, want midden in deze, door de dood bepaalde dagen, klinkt de boodschap: Jezus leeft! Maar toen Maria van Magdala met deze boodschap bij de discipelen van de Here Jezus kwam, geloofden zij haar niet. Dit was onmogelijk: iemand, die je net had begraven – nog maar drie dagen geleden – kon niet leven. Onmogelijk.
Hun Meester is gekruisigd. Zij hebben het zelf gezien hoe Hij stierf aan dat kruis. Ze hebben Hem zelf in het graf neergelegd. De steen er voor gerold. Hij was dood en begraven. Over en uit. En wat dat betreft zijn de tijden niet veranderd. Dat onze Heiland de dood heeft overwonnen. Dat Hij uit het graf is opgestaan. Dat Hij leeft! Wil er bij de meeste mensen om ons heen niet in. Dat kunnen zij of willen zij niet geloven. Zo gevangen als zij zitten in de doem van het corona-virus. Zo opgesloten als zij zitten onder de steen van de dood.
Maar voor ons, voor allen die geloven in deze Jezus, is het totaal anders. Juist nu, in deze Paasdagen, is er die blijde stem, die klinkt niet alleen door heel Jeruzalem, maar die gaat over heel deze wereld: Jezus leeft. Hij heeft de dood teniet gedaan. Midden in die wereld, gevangen onder al die maatregelen om het corona-virus te beteugelen, zingen wij het uit van vreugde: De Heer is waarlijk opgestaan. Nu vangt het nieuwe leven aan. Geen leven meer onder de doem van de dood. Geen leven meer in de angst voor welke ziekte dan ook.
Ja, maar … En bij wie komt deze gedachte niet naar boven? En vul het dan maar in: als je dan toch ziek wordt? Als je dan toch besmet wordt door dit corona-virus? Als je dan toch naar het ziekenhuis moet, omdat het thuis niet meer gaat? Als je dan op de IC belandt? Als je dan toch dood gaat? Inderdaad, dit kan allemaal gebeuren. Het is beslist niet zo, dat, als je maar gelooft, dat het je dan niet zal kunnen treffen. Het kan je ongenadig hard treffen. En het kan je zo raken dat je niet eens de gelegenheid krijgt om van allen, die je lief zijn, afscheid te nemen. Dat er niemand van wie je houdt bij je is wanneer je sterft.
En toch … we hebben een Heiland die leeft. We geloven in de Here Jezus die de dood heeft overwonnen. En die tot ons zegt: een ieder die in Mij gelooft, zal leven tot in eeuwigheid. En dat maakt dat ik – en ik hoop u allen met mij – het juist in deze tijd iedereen zullen toeroepen: omdat Hij leeft, ben ik niet bang voor morgen. Omdat Hij leeft, mijn angst is weg, omdat ik weet: Hij heeft de toekomst en het leven is het leven waard, omdat Hij leeft! Gezegende Paasdagen wens ik u allen toe.


 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie

En Jezus ging vóór hen uit.  (Markus 10 : 32) 
Telkens opnieuw ontdek ik hoe verrassend de lijdensgeschiedenis van de Here Jezus is. Eigenlijk is er maar één conclusie mogelijk: een mens komt er nooit mee klaar. Het blijft ons bezig houden, soms zelfs tegen wil en dank. In Hoofdstuk 10 van het Evangelie naar de beschrijving van Markus, vertelt Markus ons voor de derde keer dat de Here Jezus moet lijden. En in vers 32 begint hij  zo heel eenvoudig: zij waren onderweg. Een alledaagse gebeurtenis dus, want iedereen is onderweg. Dit is geen nieuwsfeit. Dit is in onze ogen eigenlijk ook niet zo belangrijk.
Maar Markus voegt er gelijk aan toe: opgaande naar Jeruzalem. En hiermee wordt alles ineens anders. Het is niet een zomaar onderweg zijn. Het is niet een dagelijkse gebeurtenis. Nee, zij zijn onderweg met een concreet doel. Zij gaan naar Jeruzalem. Opgaande naar Jeruzalem. De weg voert omhoog. Letterlijk, omdat Jeruzalem hoger gelegen is dan Galilea. Maar tegelijk wordt hierin al meer gezegd. Het gaat naar de verhoging toe aan het kruis. Het is nog verborgen. Het is nog niet te zien, maar het gaat wel gebeuren. En in de volgende verzen zal de Here Jezus dit ook zelf aan ons allen duidelijk maken.
Tegelijk is deze geschiedenis Evangelie. Blijde boodschap Het zal niet eindigen bij de verhoging aan het kruis. Dit onderweg zijn voert nog verder omhoog. Het gaat af op het nieuw-Jeruzalem. Na drie dagen  zal Hij opstaan. Dat is niet te begrijpen. Niet te begrijpen door zijn discipelen en niet te begrijpen door ons. Daar kunnen wij met het verstand niet uitkomen. Daar houdt het verstand zijn mond. Daar doet ons verstand het zwijgen toe. Dan kunnen wij enkel verder gaan in het geloof. Hoe deze weg verder omhoog voert is alleen te zien door het geloof.
Begrijpelijk dat de Here Jezus even later de vraag zal stellen: Maar zal Ik wel het geloof op aarde vinden, wanneer Ik terug kom? Let op: het gaat niet om een geloof, zoals zeer velen geloven dat er wel iets is. Nee, de Here Jezus spitst dit heel concreet toe: het geloof. Het geloof dat Hij is de door Zijn Vader Gezondene. Uit hoge hemel is Hij neergedaald. En die vraag van de Here Jezus raakt ons allen. Want het werpt eenieder van ons terug op ons eigen geloofsleven. Is de Here Jezus voor ons nog wel de Rots waarop wij bouwen – het Fundament waarop wij staan. Is Hij het Rustpunt van ons hart.
En dit is een hele indringende vraag nu wij op weg zijn naar de viering van Goede Vrijdag en Pasen. Dan bepaalt deze vraag niet alleen de manier waarop wij op weg zijn – opgaande naar Jeruzalem. Maar dan bepaalt deze vraag ook de zekerheid van ons geloof – het geloof in deze Heiland – die geleden heeft, begraven is en op de derde dag is opgestaan uit de dood. Ik kan het ook anders schrijven: zijn wij op weg naar het Jeruzalem dat van boven is, of dwalen we maar wat rond over deze aarde, maar zien wat er van komt? Ik geloof in zeze Heiland, die de dood heeft overwonnen. Als Eersteling. En daarom zeg ik vanuit het diepst van mijn hart: ook mij zal de dood niet vast kunnen houden, want Jezus – mijn Heiland – ging mij voor!

 
 
Meditatie Meditatie
En terstond. 
(Marcus 1 : 10) 
Dit woord terstond gebruiken wij tegenwoordig veel minder. Wij gebruiken eerder woorden als: direct, onmiddellijk, gelijk, op het zelfde moment, meteen. Het woord “terstond” is wat in onbruik geraakt. In de NBG vertaling van 1951 komt het in het Evangelie naar de beschrijving van Marcus opvallend vaak voor. Maar liefst 41 maal. Het gebruik van dit woord geeft aan dit evangelie een enorme vaart. Er zit zoveel snelheid in alsof Markus wil zeggen: kom op, lees door. Er staat nog veel meer in en dat is allemaal van groot belang voor jou, de lezer of de hoorder van dit evangelie.
Marcus is de eerste die het leven van de Here Jezus op aarde opschrijft. En hij doet dit met name voor hen die tot het geloof gekomen zijn en wonen in Rome en omgeving. Marcus heeft geen geboorteverhaal, geen Maria, geen Jozef, geen herders, geen wijzen uit het oosten. Marcus begint direct met twee citaten uit het Oude Testament. En in het bijzonder het eerste citaat van de profeet Maleachi is heel bijzonder: Zie, Ik zend mijn bode voor uw aangezicht.
Uit het vervolg van het Marcus evangelie blijkt dan dat met deze bode Johannes de Doper bedoeld wordt. Hij is de wegbereider voor hem, die na Johannes komen zal. En dat wordt dan voor ons de bekende boodschap. Zó hebben wij het alle eeuwen voor ons verkondigd gekregen. Wanneer wij echter kijken naar de tekst van Maleachi, dan wordt er in het Hebreeuws een woord gebruikt, wat vertaald kan worden met mijn bode, maar in diezelfde tekst komt dan nog een keer dit woord voor en dan zou het vertaald moeten worden met de bode. Maar dat gebeurt juist niet. Dan luidt de vertaling: de Engel – en met een Hoofdletter geschreven.
En hier stuiten wij op een diepere laag, die ook in het evangelie van Marcus doorklinkt. En de Engel of mijn Engel, met een hoofdletter geschreven, is dan een aanduiding van de Here Jezus incognito. Bij Maleachi: de Engel van het verbond. Bij het laatste Avondmaal, zal de Here Jezus zeggen: Dit is het bloed van mijn verbond! De Here Jezus is in het verborgene reeds aanwezig bij Maleachi. En daardoor ook in de beginwoorden van het evangelie van Marcus. Nog verborgen, maar het is maar even. Terstond … en het zal openbaar worden.
Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig, zeggen wij in een spreekwoord. Zo is het ook voor de lezer of voor de hoorder van dit evangelie. Wie oppervlakkig hoort en leest, verneemt de geschiedenis zoals de meesten van ons kennen. Maar wie dieper hoort en leest, ontdekt in het verborgene reeds de Heiland en zo iemand zal met des te meer aandacht luisteren naar het vervolg. Zo iemand kan nog nauwelijks zijn of haar geduld bewaren. Zo iemand kan het niet te snel gaan. Dan klinkt dat woord “terstond” als muziek in de oren. Dan kan het zomaar gebeuren dat je niet kunt ophouden met lezen of met horen. Dan wil je het liefst vandaag nog die Verborgen is, leren kennen. Zodat je met alle heiligen het kunt uitroepen, mijn Here en mijn Heiland, die was en die is en die komen zal. Maranatha.


 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie
Zie, Hij komt.                                                                                                                                                                                   (Openbaring 1 : 7).

Voor Johannes is er geen enkele twijfel: Hij komt. En Hij, dat is er maar Eén, dat is zijn Here en Heiland de Here Jezus Christus. En deze boodschap houdt Johannes de gemeente van de Here Jezus voor. Ook dus aan ons. Wij, die op weg zijn naar het komend Kerstfeest. Wij, die alle voorbereidingen daarvoor aan het treffen zijn. Wij, die dit Kersfeest willen vieren. Wij, die dan gedenken hoe de Here Jezus op aarde gekomen is. Hoe Hij, Gods Zoon, uit hoge hemel is neergedaald. Geboren in een stal.
Maar Johannes denkt hier in het geheel niet aan. Dat de Here Jezus geboren is, viert hij niet. Dat is voor Johannes ook niet zo nodig. Johannes gaat het niet om de geboorte van de Here Jezus. Hoe belangrijk dit ook is voor de wereld. Johannes heeft de Here Jezus gekend. Hij heeft de Heiland meegemaakt. Johannes was bij alles wat zijn Heiland op aarde heeft gedaan: de zieken die de Here Jezus genas; de boze geesten die Hij uitdreef. Hij was er bij toen de Here Jezus doden tot leven riep. En Johannes was er bij toen de Here Jezus stierf aan het kruis op Golgotha.
Johannes heeft dat allemaal mee mogen maken. Hij heeft het met zijn eigen ogen gezien. Ook heeft hij de Here Jezus gezien nadat Hij was opgestaan uit het graf. Johannes heeft met de Here Jezus gesproken gedurende de 40 dagen tussen Opstanding en Hemelvaart. En nu, nu Johannes door de Romeinen gevangen genomen is. Nu, nu hij veroordeeld is tot verbanning naar het eiland Patmos. Nu schrijft Johannes in de eenzaamheid van dit eiland het boek Openbaring. Nu bemoedigt Johannes de gemeenten van toen en van nu met de woorden: Zie, Hij komt!
Het gaat dus niet zozeer om het feit dat de Here Jezus gekomen is – ook al mogen wij dat zeer zeker vieren. Maar dat heilsfeit ligt achter ons. En achter ons ligt niet onze toekomst. Achter ons ligt wat voorbij is. Dat is geweest!. Voor ons ligt de toekomst. Daarheen zijn wij op weg. En het uitzien naar die toekomst, het verlangen naar Zijn komst: de Wederkomst van de Here Jezus Christus, daar gaat het om. Hebben wij dit verlangen? Zien wij uit naar Zijn komen? Dit zijn de vragen waar het om gaat. De vragen in het bijzonder voor wie gelooft!
De wereld om ons heen koestert vooral het verleden. Die blijft graag stilstaan bij wat was. De wereld om ons heen verheerlijkt ook dikwijls dat wat was en dat het zo moet blijven. Wie gelooft, weet wat was is voorbij en wat nu is, gaat ook voorbij. Dat heeft geen toekomst in zich. Daar kun je wel Kerstfeest mee vieren in de zin van het aandoenlijke kindje in de kribbe. Daar hoort eten en drinken bij. Daar hoort ook het met-elkaar-zijn bij. En wie dit met-elkaar-zijn niet heeft – wie dit om wat voor reden dan ook niet mee kan maken, die kan feitelijk dit soort kerstfeest ook niet vieren.
Maar juist wie vooruit ziet. Juist wie verlangt naar de Komst van de Here Jezus. Juist dat mensenkind, kan, hoe alleen die ook is, Kerstfeest vieren. Die kan Kerstfeest vieren omdat de inhoud van dat Kerstfeest is: Hij komt! Die zo lang geleden gekomen is als een Kindje klein, komt op de wolken van de hemel. En de vreugde over dat wat voor mij is, vervult mijn hart. Dat maakt mijn hart niet alleen vol van vreugde, maar doet ook een vrede in mij stromen die alle verstand te boven gaat. Dan stroomt het vanzelf over mijn lippen: Ere zij God in de hoge!

 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie

Indien er geen opstanding der doden is ……
(1 Korinthe 15 : 13)
Opstaan uit de dood, is in deze tijd voor veel mensen moeilijk voor te stellen. Wij leven immers in een tijd waarin alles begrepen moet kunnen worden. Dikwijls moeten wij het van getuigen horen zeggen, die het zelf hebben meegemaakt, voordat wij iets ook maar enigszins geloven. Aan de andere kant, merk ik op, dat er ook ontelbaar veel mensen zijn die alles geloven. Wat er ook maar in de media gezegd wordt, het wordt geloofd. Maar met één uitzondering: zolang het maar niet over de Bijbel gaat.
Nu schrijft de apostel Paulus deze brief aan de gemeente in Korinthe. Een gemeente die is ontstaan omdat Paulus zelf daar het Evangelie heeft verkondigd. Hij kent de mensen. Hij heeft onder hen gewoond. Hij heeft er velen gedoopt die zijn gaan geloven. En nu proef je iets van verbijstering bij de apostel Paulus. Hoe kan het nu dat er sommigen in die gemeente zijn, die zeggen: er is geen opstanding uit de doden? De apostel Paulus kan dit in het geheel niet begrijpen.
En waarom dan niet? Heel eenvoudig: Juist de opstanding uit de dood van de Here Jezus Christus is de kern van zijn verkondiging. Daardoor zijn ze in Korinthe tot geloof gekomen. Altijd weer is juist de verkondiging dat Jezus leeft. Dat het graf Hem niet kon houden. Dat Hij als Eersteling uit de doden is opgestaan een breekpunt. Het is een moment van beslissing: geloof ik dit of geloof ik dit niet? Maar de gemeenteleden in Korinthe hebben deze beslissing genomen.

Maar nu, enige tijd later, mogelijk onder invloed van niet-gemeenteleden, zijn er enkelen gaan twijfelen. En bij sommigen is deze twijfel een zekerheid geworden: opstaan uit de dood is niet mogelijk. En deze boodschap hebben zij in de gemeente rond verteld. Met als gevolg: een gemeente in verwarring. Hiervan heeft de apostel Paulus gehoord. Heel hoofdstuk 15 van de 1e Brief aan Korinthe wijdt hij aan de opstanding uit de dood.

En omdat de kern van de verkondiging van het Evangelie door de apostel Paulus altijd is geweest: Jezus is uit de dood opgestaan, is hij zo fel tegen hen, die deze twijfel proberen te zaaien in de gemeente. Er is  dan ook geen excuus mogelijk. Wanneer zij niet geloven in een opstanding uit de dood, is de Here Jezus ook niet opgestaan uit de dood. Dan is hun geloof leeg en zonder inhoud. Dan zijn zij, die deze boodschap verspreiden, zonder geloof. Dan zijn zij onder de macht van het heidendom. Dan hebben ze ook geen vergeving van hun zonden.

Maar hier blijft het niet bij. Want, zo schrijft de apostel Paulus: Jezus is opgewekt uit de dood. En dat schrijft Paulus niet zomaar. Nee, hij voert een hele rij van getuigen van dit gebeuren aan. En er zijn er velen nog van in leven. Ze kunnen dus navraag doen. Dat kunnen wij niet meer. Wanneer wij het moeilijk vinden om te geloven dat er een opstanding uit de dood is, dan kunnen wij dit niet navragen. Bij ons, die in deze tijd leven, komt alles op het geloof aan. En omdat wij leven in een tijd waarin velen niet meer geloven in God of de Here Jezus Christus, worden wij van alle kanten op ons geloof aangesproken. Het is helemaal niet zo eenvoudig om dan staande te blijven in het geloof en vanuit de grond van de je hart te belijden: ik geloof dat de Here Jezus is opgestaan uit de dood, en: ik geloof dat ook ik zal opstaan uit de dood. Om in dit geloof standvastig te kunnen blijven hebben wij elkaar nodig. Dan is het nodig om  over het geloof in gesprek te blijven, elkaar te bemoedigen, voor elkaar en met elkaar te bidden.

Ik geloof dat de Here Jezus de dood heeft overwonnen. Ik geloof dat het graf Hem niet heeft kunnen vasthouden. Ik geloof dat ook ik, waanneer ik eens zal sterven, op zal staan uit de dood. En ik geloof dat ik eeuwig zal leven bij mijn Heiland. En dat geloof vult mijn hart met vrede en rust.

 
 
Meditatie Meditatie
En hij was niet meer. (Genesis 5 : 24)

Het is toch verschrikkelijk wanneer je zo plotseling iemand moet gaan missen. Woorden van troost zijn er dan nauwelijks te vinden. En wie laat zich troosten wanneer zoiets verschrikkelijks ons leven binnenkomt? En vooral wanneer dit iemand is die nog erg jong is. Nu kunnen we tegenwerpen, maar Henoch – waar het hierover gaat – is toch maar 365 jaar geworden. Zeker, dat is zo. Dit is een leeftijd waar wij nauwelijks bij kunnen komen. Maar toch, gezien zijn voorvaderen, was hij nog erg jong. Methusalah, zijn zoon, werd negenhonderdnegenzestig jaar. En zijn vader Jered werd achthonderd jaar. Henoch was dus nog erg jong toen er aan zijn aardse leven een einde kwam.
En ik kan mij zo voorstellen dat het verdriet van zijn vrouw, zijn kinderen en kleinkinderen ontzaglijk groot geweest is. Niet alleen vanwege de jonge leeftijd waarop Henoch gestorven is, maar misschien nog wel meer omdat er geschreven staat: en hij was niet meer, want God had hem opgenomen. Er was niet eens een lichaam om te kunnen begraven. Niet eens een plaats waar je je geliefde hebt neer kunnen leggen en waar je nog naar toe kunt gaan, om …. Ja, wat zullen we zeggen? Om de herinneringen aan die geliefde nog beter boven te kunnen halen? Om de geliefde nog een eerbetoon te bewijzen? Om je eigen verdriet bij dat graf uit te huilen?
Voor de vrouw van Henoch en voor zijn kinderen en kleinkinderen is er niets meer. Zo was hun man, vader en opa nog bij hen en ineens is hij weg. Dan is er niets meer dan een lege plaats. Geen begrafenis, geen laatste eer bewijzen, geen waardig afscheid krijgen, niets is er en niemand. Dan ben je werkelijk met je verdriet alleen. Is er enkel een leegte van gemis.
En wanneer ik dit dan in de Bijbel lees, vraag ik mij af: waarom heeft onze God dit toch in de Bijbel laten neerschrijven? Wat is de zin en de bedoeling van deze paar verzen over Henoch, want verder komen wij hem in de Bijbel niet tegen. De naam Henoch komen we wel enkele keren tegen. In Genesis 4 wordt gesproken van Henoch, een zoon van Kaïn. Maar je zult maar een vader hebben die als een moordenaar bekend staat. Nu niet bepaald plezierig voor je. We komen de naam Henoch ook tegen in Genesis 25. Daar staat beschreven dat Abraham na de dood van Sara nog een andere vrouw neemt, Ketura is haar naam. En een van de kleinzonen van Abraham en Ketura draagt de naam Henoch. En de naam van Henoch komen we nog tegen in het boek 1 Kronieken 1, maar dat is dezelfde Henoch die daar genoemd wordt in het geslachtsregister van Adam, die wij ook tegengekomen zijn in Genesis 5.
Dan is er alleen nog een buiten-Bijbelse boekrol gevonden met de naam: Boekrol van Henoch. De Ethiopische Koptische kerk heeft deze boekrol in hun Bijbel opgenomen. En toen deze boekrol werd gevonden, ontdekte men iets bijzonders. Toen bleek dat in de brief van Judas en Petrus uit deze boekrol is geciteerd. De discipelen van de Here Jezus moeten deze boekrol dus gekend hebben.
Toch blijft nu de vraag des te dringender over: waarom staat dit dan in de Bijbel vermeld. Wat wil onze God door deze Henoch ons bekend maken? Kennelijk heeft dat te maken met wat voorafgaat aan: En hij was niet meer!  Daar staat van Henoch vermeld: En Henoch wandelde met God. Henoch wandelde met God, zoals eerder Abraham met God wandelde naar die heuveltop vanwaar zij Sodom en Gomorra konden zien liggen. Daar vertelde God aan Abraham wat God met die steden ging doen. En daar hield Abraham zijn pleidooi om die steden te sparen als er 50 rechtvaardigen aanwezig zouden zijn en Abraham bracht het tenslotte terug op tien en wanneer die tien rechtvaardigen in die steden gevonden zouden worden, zou onze god deze steden sparen omwille van die tien.
Henoch wandelde met God. Wanneer mensen gaan wandelen, bewerkt dit altijd een rust. Wandelen kan dan ook zomaar er toe leiden dat je met elkaar in gesprek gaat over dingen waarover je anders samen niet spreekt. Wanneer je als geliefden samen aan het wandelen bent, kan het zomaar gebeuren dat je zomaar ineens een hele diepe band van verbondenheid ervaart. Zelfs, dat er door je heen kan flitsen: stel je voor dat ik die ander nu zou moeten missen. Dat is dan onverdraaglijk. Blijkbaar is er zoiets ook tussen God en Henoch gebeurd. God kon Henoch niet langer missen! En Hij nam Henoch tot zich. Voor de familie verschrikkelijk, maar voor Henoch iets heerlijks. En wanneer er dan in ons leven iemand plotseling van ons wordt weggenomen, is het goed om deze geschiedenis van Henoch in gedachten te houden: mogelijk dat God, hem of haar, die mij zo lief is, niet langer heeft kunnen missen. En kan dat de reden zijn waarom deze God onze geliefde tot zich genomen heeft. Dan is er te midden van alle gemis en verdriet ook iets van troost: mijn geliefde is bij de HERE. Bij de Vader in de hemel.


 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie

Mijn oog is op u. 
(Psalm 32 : 8) 
Er zijn mensen die vinden dit heel vervelend: de gedachte dat God in de hemel alles ziet. Dat wil nog niet zeggen dat ze dit vervelend vinden omdat ze zelf dingen doen waarvan zij beseffen: dit kan eigenlijk niet. God wil dit niet! Voor het merendeel van deze mensen heeft het veel meer te maken met de gedachte dat je dan niet meer vrij bent om te doen wat je wilt. Er kijkt iemand over je schouder mee.
Anderen gaan hierin een stapje verder: ik wil niet dat er een god is  die kan zien wat ik doe. En zij willen dit niet omdat ze dingen doen waarvan zij beseffen: eigenlijk kan dit niet. Mag ik dit niet doen. Hiermee breng ik schade toe aan anderen. Maar juist dat interesseert hen niet. Zij willen doen wat zij willen, wat voor gevolgen dit ook heeft voor een ander. Ik doe dit, want ik zelf ga hierover.
Koning David, die deze Psalm geschreven heeft, kijkt hier heel anders tegen aan. Zeker, hij beseft heel concreet dat de HERE, zijn God, alles ziet wat koning David doet. En Koning David beseft ook heel duidelijk dat alles wat hij doet niet goed is in Gods ogen. En; dat er eens een dag komt waarop zijn God hem  over al die niet-goede-dingen ter verantwoording zal roepen.
Maar in Psalm 32 ontdekt koning David dat deze God niet pas later hem ter verantwoording zal roepen over het niet goede dat hij doet. Koning David ontdekte dat zijn God juist wil dat koning David iedere keer wanneer hij iets doet wat niet goed is, dit zal belijden voor zijn God. Koning David heeft dit erg moeilijk gevonden. Hij wil niet iedere keer zijn zonden aan zijn God belijden, maar hij ontdekte: zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg. Het zwijgen er toe doen voor God heeft uitwerking op heel zijn lichaam. Zijn gezondheid kwam onder druk te staan. Lichamelijk voelde koning David: met mijn lichaam gaat het de verkeerde kant op. En natuurlijk jammerde en klaagde koning David over zijn gezondheid die zo achteruit ging.
Maar dan dringt tot koning David het besef door; het is niet zonder reden dat mijn gezondheid achteruit gaat. De hand van God drukte op hem. Dag en nacht. Er was geen ontkomen aan. Hij dreigde hieronder te bezwijken. Maar toen maakte hij aan God zijn zonden bekend. Toen beleed koning David wat er mis gegaan is in zijn leven. Voor koning David is het een heerlijk keerpunt in zijn leven. Niet alleen omdat koning David vergeving heeft ontvangen voor zijn zonden en schuld. Hij roept ook ieder ander mensenkind op deze aarde op om te luisteren naar wat koning David is overkomen. Te luisteren opdat ieder ander niet zal meemaken wat koning David ondervonden heeft, zolang hij bleef zwijgen over zijn zonden, zijn schuld, zijn overtredingen.
Maar het heerlijkst voor koning David is, dat zijn God hem ook wil helpen op zijn verdere levensweg. Zijn God wil hem elke dag leren hoe hij voor Gods aangezicht mag leven. En dan volgen die prachtige woorden: mijn oog is op u. Waar koning David ook heengaat. In wat voor omstandigheden hij ook komt te verkeren. Gods oog is op hem. Hij ziet naar koning David om. En zijn God zal koning David ook helpen om op de goede weg te blijven.
Later zal de profeet Hanani in 2 Kronieken 16 tegen koning Asa zeggen: Want des HEREN ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat. En door de Here Jezus Christus weten wij, dat wij, indien wij onze zonden belijden, God getrouw en rechtvaardig is om ons te reinigen van alle ongerechtigheid en dat Zijn hemelse Vader ons dan bij zal staan in alle dingen van het leven. Zijn oog is op een ieder van u. Niet om ons te veroordelen, maar om ons te leiden op Zijn weg van eeuwig heil.
Ds. J.(Jan) de Goei.

 
 
Meditatie Meditatie
Rust een weinig.  (Markus 6 : 31)

Vakantie houden is een goede zaak. Zelfs de Here jezus roept zijn leerlingen daartoe op. In Markus 6 nog een voorafje, voor dat de eigenlijke vakantie gaat beginnen. In Markus 7 gaat de Here Jezus met zijn discipelen zelfs naar het buitenland, want in het eigen land wordt aan hem en zijn leerlingen geen rust gegund. Daar staat beschreven dat de Here Jezus met zijn leerlingen naar het gebied van Tyrus vertrekken. En Tyrus ligt in het huidige Libanon. Een door en door heidense streek – en dat is best opmerkelijk. De Here Jezus zoekt dus niet een vakantie mogelijkheid in de bible-belt, Hij gaat naar het heidense Tyrus.
Komt hier en rust een weinig. En een mens heeft dit nodig – en dat blijkt keer op keer. Opvallend is dat de Here Jezus zeer beslist niet de drukte op zoekt. In onze tijd doen de meesten dat toch wel. Waar de anderen op vakantie naar toe gaan, ga je zelf ook heen. De Here Jezus zoekt naar een eenzame plaats. En zal dit voor Hem in die tijd heel wat gemakkelijke geweest zijn, dan vandaag aan de dag. Zelfs voor het beklimmen van de top van de Himalaya staan de mensen tegenwoordig in de rij. Zo’n 50 jaar geleden was dat de meest eenzaamste en gruwelijkste berg om te beklimmen.
Komt hier en rust en weinig. Het zijn gaan maanden lang dat de Here Jezus op vakantie gaat. Zelfs geen weken. Er wordt in de Bijbel niet eens een tijd voor aangegeven. En ik kan me nog goed herinneren dat we slechts één week vakantie hadden. En zolang ligt dit niet eens achter ons. Rust een weinig, zegt de Here Jezus. Blijkbaar zijn een aantal dagen op een eenzame plaats voor een mens voldoende om tot rust te komen. Om op adem te komen voor dat je weer verder kunt gaan. Voor dat je het werk weer op kunt pakken.
Wij gingen vroeger niet met vakantie. De erste keer was ik 14 en toen ging ik voor een week op kamp met de Betuwse Jeugdkampen naar Hoenderlo. En toen ik 15 was gingen we met het gezin een week naar Ermelo. En wat was mijn vader kwaad toen hij ontdekte dat de vakantie woning die we gehuurd hadden een omgebouwde kippenschuur was. Maar zodra de schoolvakantie begon werd ik de boomgaard in gestuurd – alleen. Dan was het appel dunnen, waterlot knippen of enten. In mijn eentje in de boomgaard met het muziek van de vogels om mij heen.
Maar keer op keer ontdekte ik dat ik na het harde leren op school ik al snel tot rust kwam in die stille eenzaamheid. En het werk deed ik ook graag. En wanneer de kerkklok van Buren 12 sloeg was het tijd om naar huis te lopen en aan te schuiven aan de warme maaltijd. Met recht: kom hier en rust een weinig.
Maar heeft deze Heiland zelf niet gesproken: komt allen tot Mij die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Met Hem en bij Hem is het goed toeven. Rust een weinig, dat is mijn wens voor u voor de komende weken.

Ds. J. (Jan) de Goei
 
 
Meditatie Meditatie
Gedoopt worden!
(Handelingen 1 : 5)            

Velen van ons weten duidelijk wat “gedoopt worden” is. Zij zijn zelf gedoopt, of zij hebben hun kinderen gedoopt. Vandaag aan de dag weten echter velen niet meer wat dit is en al helemaal niet wat “gedoopt worden” betekent. Zo is het geworden met vele begrippen in de kerk. Het merendeel van het volk weet er niets meer van. We hebben net Hemelvaartsdag gevierd en toen in de dagen daaraan voorafgaande aan mensen gevraagd werd: weet u wat Hemelvaart betekent, 80 % van de mensen aan wie dit gevraagd werd, zeiden: ik weet het echt niet.

“Gedoopt worden”, geschied in onze kerk in het midden van de samengekomen gemeente in een zondagse eredienst. Dat is de regel die wij hanteren. Dan komen ouders met hun kind ( meestal nog erg klein) rondom het doopvont staan en hebben zij uitgesproken dat zij er naar verlangen dat hun kind gedoopt zal worden. Dan wordt er over dat kind water gesprenkeld waarbij de voorganger zegt: ik doop je in de Naam van de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest. In de regel geeft de voorganger dan een tekst uit de Bijbel aan dit kindje mee.

Maar wat betekent dit gebeuren voor dit kind? Dat deze God, die wij aanroepen, een eeuwig verbond van genade met dit kind sluit. God sluit dit verbond van genade. Hij staat altijd voor dit kind klaar. Hij wil dit kind leiden, bemoedigen, kracht geven, zodat het kan leven op deze aarde. Wat dit kind hiermee doet of wil, is aan dit kind. Van God uit blijft het verbond bestaan. En dat betekent voor dit kind: bij deze God kan ik altijd terecht. Zelfs wanneer ik jaren niet naar Hem omgekeken heb, noch naar Hem gevraagd heb, wanneer ik Hem weer aanroep, luistert Hij naar mij.

Maar nu zegt de Here Jezus in Handelingen 1 tegen zijn leerlingen: Johannes de Doper heeft jullie met water gedoopt. Daar weten zij alles nog van. Dat was toen een hele bewuste keuze van een ieder van hen. Ze waren geen kleine kinderen meer, maar volwassen mannen. Deze doop had niet als betekenis dat God een eeuwig verbond van genade met hen sloot. Dat was niet nodig. Zij behoorden tot het Joodse volk. En God heeft al lang geleden een eeuwig verbond met dat volk gesloten. Toen Johannes de Doper hen doopte, spraken deze mannen zich er over uit dat zij in hun leven niet naar God hebben geluisterd. Nu wilden zij een nieuwe start maken. Van nu af aan willen zij met deze God leven; naar Hem luisteren; Hem gehoorzamen.

Maar, zei de Here Jezus tegen hen op die morgen dat Hij naar de hemel zal terugkeren: blijf in Jeruzalem wachten totdat jullie “gedoopt worden” met de Heilige Geest. Naar dat moment zagen zij van nu af aan uit en verlangden er naar dat dit met hen zal gaan gebeuren. En die twee elementen zijn enorm belangrijk: Er-naar-uitzien en er-naar-verlangen. Weten die leerlingen dan wat er met hen gaat gebeuren zodra zij met de Heilige Geest worden gedoopt? We kunnen er van uitgaan dat zij helemaal geen idee hebben wat dit voor hen betekenen zal. Voor hen geldt: De Here Jezus heeft dit beloofd en daarom verlangen zij er naar.

“Gedoopt worden” met de Heilige Geest. Bij de leerlingen gebeurde dit met Pinksteren – in die dagen voor het Joodse volk een belangrijk oogst feest. Zondag 9 juni vieren wij daarom Pinksteren om te gedenken dat onze God dit bijzondere wonder deed gebeuren: zij werden allen gedoopt met de Heilige Geest. Die leerlingen werden er helemaal vol van. Vanaf dat moment was het de Heilige Geest het die hun leven ging bepalen en besturen.

Verlangen wij er ook naar om “gedoopt te worden” met de Heilige Geest? Soms verlangen wij hier echt naar. Dan beseffen wij ergens dat, wanneer wij gedoopt worden met de Heilige Geest, wij ons heel sterk verbonden zullen weten met God. Dat ons geloof dan krachtig wordt en we niet gemakkelijk zullen twijfelen. Dan kunnen wij er naar verlangen omdat we dan veel zekerder zullen zijn in ons geloof. Maar heel dikwijls zingen wij liever over deze Heilige Geest dan dat wij gedoopt willen worden. Want meestal overheerst dan de angst voor wat-er-dan-wel-met-ons-kan-gaan-gebeuren. Stel je voor dat de Heilige Geest je er dan toe aanzet om zomaar op straat te gaan zingen van deze God, of dat de Heilige Geest wil dat je andere mensen zult gaan vertellen van de Here Jezus. En wie weet waar de Heilige Geest je toe aan kan zetten. En dát willen we liever niet. Graag houden wij zelf de controle over alles wat we doen of laten. En daarom: “gedoopt worden” met de Heilige Geest? Liever niet! We zingen wel van Hem. En we vieren graag het Pinksterfeest. Wij hebben alleen niet in de gaten hoe ontzaglijk veel we missen, want door de Heilige Geest wil deze God ons zoveel meer schenken dan wij kunnen bidden of bedenken!

Ds. J. de Goei

 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie

En Hij deed alsof.  (Lukas 24 : 28) 

Doen alsof, daar kunnen we allemaal over meepraten. Voortdurend ontmoeten we immers mensen die “doen alsof”! Wanneer je aan iemand vraagt: hoe gaat het? Is het standaard antwoord: goed! Maar of het werkelijk “goed” gaat met die persoon, is nog maar de vraag. Maar ook zelf geven wij dikwijls het antwoord “goed”, wanneer aan ons de vraag gesteld wordt: hoe gaat het? En we doen dit omdat we niet direct ons hart bloot willen leggen voor die ander. We houden dat, wat er werkelijk in ons is en ‘hoe’ het met ons gaat, voor ons.
Maar dat de Here Jezus “doet alsof” verwachten wij niet. Menigeen fronst dan zijn wenkbrauwen. Dat de Here Jezus “doet alsof” past eigenlijk niet in het beeld dat wij van de Here Jezus hebben. Wij achten Hem betrouwbaar. Iemand waar je werkelijk op aan kunt. Iemand waarop je kunt bouwen. Maar wanneer Hij ook al “doet alsof” dan valt Hij ons gemakkelijk tegen. Soms zo tegen, dat mensen afhaken. Hun geloof in Hem verliezen. De volgende vraag stellen: Waarom doet de Here Jezus dit, komt dan niet meer bovendrijven.
In Handelingen 24 doet de Here Jezus twee keer “alsof”. De eerste keer doet Hij dit wanneer Hij zich aansluit bij twee mannen, die druk met elkaar in gesprek zijn, terwijl ze op weg zijn van Jeruzalem naar Emmaüs. Wanneer de Here Jezus aan die twee mannen vraagt: Wat zijn dit voor gesprekken die jullie al wandelende met elkaar voeren? Vragen die twee mannen aan de Here Jezus: Zijt Gij de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat daar dezer dagen geschied is? En de Here Jezus “doet alsof” Hij van niets weet. Wat dan? Vraagt Hij aan die twee mannen.
En als vanzelf komt bij ons de vraag naar boven: Waarom doet de Here Jezus nu zo? Hij weet toch als niemand anders wat er allemaal in Jeruzalem gebeurd is! Er is niemand op aarde die dit beter weet dan Hij! En toch “doet Hij alsof” Hij van niets weet. Maar door dit te doen, bewerkt de Here Jezus wel dat deze twee mannen héél hun hart voor Hem uitstorten. Dat ze alles aan Hem vertellen waar zij mee bezig zijn. Hun vragen, hun twijfels, hun waarom’s. Heel hun hart maken zij nu leeg voor Hem. En wanneer hun harten helemaal leeg zijn geworden, dan pas begint de Here Jezus tot hen te spreken over alles wat er in het Oude Testament – de Schriften - over de Christus geschreven staat.
Maar waarom doet Hij dan nog een tweede keer “alsof”? Dat doet de Here Jezus wanneer zij – al luisterend naar wat de Heiland hen vertelt over de Christus – bij het huis in Emmaüs zijn aangekomen. Dan “doet Hij alsof” Hij verder zal gaan. Nu is het niet opdat zij hun harten leeg kunnen maken. Hij heeft hun harten geheel en al vol gemaakt met de woorden van God. Later zullen zij zelfs zeggen, dat hun harten brandende waren. Zij stonden in vuur en vlam vanwege alles wat de Here Jezus – die ze nog steeds niet herkenden – hun vertelde. De Here Jezus “doet alsof” nu om een hele andere reden. Jesaja heeft hiervan geprofeteerd in Jesaja 55. Zoekt de HERE terwijl Hij te vinden is! In ieders mensenleven komt de HERE een mens zo nabij dat het voor die mens een beslissend moment wordt. Dan staat die mens voor de keuze: laat ik de Heiland voorbij gaan, of … nodig ik Hem uit bij mij binnen te komen. En voor die keuze komen deze Emmaüsgangers te staan. Een keuze vol heil, wanneer je de Heiland dan vraagt om bij je binnen te komen. Dan herkennen zij Hem. Dan weten zij het zeker!! Jezus leeft. Hij is opgestaan. Wij hebben Hem zelf gezien. Voor hen is het voor altijd Pasen geworden.
 
 
Meditatie Meditatie
Hij is opgewekt
Marcus 16 : 6.

Pasen!
Jezus leeft. Hij is opgewekt. Hij is niet in zijn graf blijven liggen, maar zijn hemelse Vader heeft hem uit de dood doen herrijzen. De Here Jezus is dus niet in eigen kracht uit de dood opgestaan. Zijn vader heeft dit gedaan. Hij heeft zijn geliefde Zoon doen herleven. En dit is ongehoord. Hier gebeurde iets wat in geen mensenhart is opgekomen. Wat mensen niet hebben kunnen hopen.
En Marcus beschrijft in zijn Evangeliebeschrijving uitvoerig dat er op die Paasmorgen helemaal geen geloof is. De vrouwen geloofden de engel niet en de discipelen geloofden de vrouwen niet. Zelfs beschrijft Marcus dat de vrouwen eerst in het geheel niets over dit gebeuren durfden te vertellen. Ze waren bang.
Bang om uitgelachen te worden, wanneer zij zouden vertellen wat er bij het graf gebeurd was? Dat kan! Waren ze misschien nog banger voor de Joodse leidslieden? Ook dat kan, want Matthéüs beschrijft hoe deze Joodse leidslieden aan Pilatus gevraagd hebben om een wacht bij het graf te plaatsen, zodat zijn discipelen Hem niet uit het graf zouden kunnen halen, om daarna te zeggen dat Hij leeft. Of zouden deze vrouwen nog banger geweest zijn voor de Romeinse overheersers. Zij hebben immers de Here Jezus aan het kruis genageld. Hun soldaten hebben dit gedaan. Zij hebben ook een speer in zijn zij gestoken of Hij wel werkelijk dood was. Hoe zullen de Romeinen reageren wanneer deze vrouwen zouden vertellen dat Jezus leeft?
Wij kunnen ons er allemaal wel iets bij voorstellen, maar Marcus vertelt ons niet eens waarom die vrouwen bevreesd waren. Hij legt de nadruk er op dat op die Paasdag niemand geloofde dat Here Jezus is opgewekt, dat Hij leeft. Met andere woorden: het is helemaal niet vanzelfsprekend dat mensen geloven dat de Here Jezus is opgestaan uit de dood. Het is in ieder geval geen boodschap die er in gaat als zoete koek. De verkondiging dat Jezus leeft vindt geen vruchtbare grond, zodat als vanzelf mensen volgelingen worden van de Here Jezus Christus.
En in de tijd waarin wij nu leven is deze boodschap nog moeilijker om te geloven. Wij kunnen er immers met ons verstand niet bij. Ons verstand zegt zonder meer “nee” tegen het op kunnen staan uit de dood. Redelijke argumenten zijn er dus niet. Maar hoe is het dan mogelijk dat toch zo enorm veel mensen tòch zijn gaan geloven? Ook daarover is Marcus heel duidelijk: dat komt alleen doordat de Here Jezus aan hen verschenen is. Zij hebben Hem met eigen ogen gezien. Niet alleen die vrouwen die op die Paasmorgen naar het graf zijn gegaan. Ook zijn discipelen hebben Hem gezien, en zelfs vele malen gezien tot de dag dat de Here Jezus naar de hemel is gegaan. En de apostel Paulus schrijft in 1 Corinthe 15 dat de Here Jezus zelfs verschenen is toen er ruim 500 mensen aanwezig waren. En al deze mensen getuigen hiervan!
En de Here Jezus zelf? Hij zegt tot Thomas, één van zijn discipelen: jij gelooft omdat je Mij gezien hebt. Zalig zijn zij, die niet gezien hebben en nochtans geloven. Pasen kan alleen in het geloof in de Opgestane Heiland gevierd worden. Of wel: Jezus lééft, en ik met Hem!


 
lees meer ยป
 
Meditatie Meditatie
Meditatie

En neme dagelijks zijn kruis op.   (Lukas 9 : 23) 
De lijdenstijd is aangebroken. 7 Weken volgens de Protestantse traditie bezinnen wij ons op het lijden en sterven van de Here Jezus. Een lijden wat uitloopt op het sterven van onze Heiland aan het kruis. Een verschrikkelijke dood die je aan niemand wil toewensen. Een dood, die ook een speciale betekenis heeft. Hij werd onschuldig ter dood veroordeeld, opdat wij zouden worden vrijgesproken. Zo belijden wij dit in het formulier voor de viering van het Heilig Avondmaal.

De Here Jezus is aan het kruis geslagen. Hij heeft zelf zijn kruis gedragen, schrijft Johannes in zijn beschrijving van het Evangelie. Maar er is ook een kruis dat wij hebben te dragen. Dit kennen wij uit het spraakgebruik. Iedereen moet zijn eigen kruis dragen, zeggen wij dan. En dit ontlenen wij uit de Bijbel. Dit staat ook in de tekst boven deze meditatie. In ons spreken bedoelen wij hier in de regel mee dat iedereen zijn eigen ziek-zijn moet dragen. Of … iedereen moet zijn eigen zorgen en moeiten dragen. Of … iedereen moet zijn eigen handicap dragen. Dat noemen wij dan ons kruis. Maar bedoelt de Here Jezus dit ook in de woorden die Hij hier uitspreekt?

De Here Jezus zegt: en neme dagelijks zijn kruis op! Maar kun je een ziekte, zorgen en moeite, een handicap dan laten liggen? Daarvan valt toch niets op te nemen! Deze dingen liggen op je. Dit zijn meer lasten, waarvan de Here Jezus zegt: Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt! Dagelijks zijn kruis opnemen moet dus iets anders zijn. Het moet iets zijn waarin je de keus hebt om het te laten liggen of om het op te nemen. En wat is dit dan?

Aan de woorden van onze tekst gaan vooraf een gebeurtenis waarin de Here Jezus aan zijn discipelen de vraag stelt: Wie zeggen de scharen, dat Ik ben? En dat blijken de discipelen heel goed te weten. De mensen denken dat de Here Jezus Johannes de Doper is, of Elia, of een van de oude profeten. En dan komt er uit de mond van de Here Jezus een hele indringende vraag: Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben? De Here Jezus vraagt nu aan zijn discipelen om er vooruit te komen wie de Here Jezus voor hen is – heel persoonlijk.

Petrus geeft hier direct antwoord op: De Christus Gods, of met andere woorden: De Messias, de door God gezondene en gezalfde. Dan kondigt de Here Jezus voor de eerste keer zijn lijden aan. En wie achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en … neme dagelijks zijn kruis op. Dagelijks zijn kruis opnemen is dus feitelijk heel eenvoudig: elke dag er voor uit komen dat je de Here Jezus volgt.

Hem dagelijks belijden is ons kruis. Niet het kruis dat de Here Jezus gaat dragen, maar ons kruis is er voor uit komen dat we de Heiland volgen. Dit kun je doen en dit kun je laten. Wie dit kruis laat liggen, kan vrolijk verder leven. Wie het op zich neemt, ontdekt: dat is nogal eens erg lastig, het kan je soms veel gaan kosten, je kunt bespot worden, in de gevangenis belanden, en het gebeurt ook wel eens dat het je alles gaat kosten: haard en goed of … je aardse leven. Maar wie zo achter de Here Jezus aan wil gaan, ontdekt: zo kom ik wel met Hem thuis, bij zijn hemelse Vader. Het is maar wat we willen.

Ds. J. de Goei

 
 
Meditatie Meditatie
De zoon des mensen moet veel lijden
(Lukas 9 : 22)

Nog even en dan breekt de lijdenstijd weer aan. De periode waarin wij in de kerk het lijden en sterven van de Here Jezus Christus gedenken. Volgens de Reformatorische traditie begint dit op 3 maart. Dat is de eerste van de zeven lijdenszondagen. Volgens de Rooms-Katholieke traditie begint de lijdenstijd op aswoensdag 6 maart, dat is de 40-dagen tijd.

Lijden is iets verschrikkelijks.
Niemand wenst een ander een ‘lijden’ toe. En wanneer wij zitten bij iemand die lijdt, dan voelen we onszelf machteloos. Dan kunnen we nauwelijks woorden vinden om die ander te bemoedigen of te troosten. En juist dan willen we zo graag iets zeggen. Stil te zitten bij iemand die lijdt, zonder woorden te spreken bij zo’n lijder verblijven, maakt onze eigen machteloosheid haast onverdraaglijk. Daarom is stil zijn met die ander die lijdt ook zo moeilijk.

Nu spreekt de Here Jezus in bovenstaande tekst er over dat Hij moet lijden. En wanneer wij daar bij stil staan, slaan heel gemakkelijk bij onszelf de stoppen door. Wanneer iemand moet lijden is geen uitzicht, dan is er geen uitkomst, geen toekomst op een tijd waarin het beter zal gaan.  Dat roept in ons ook direct een reactie op van: waarom moeten lijden? Wie zegt dat? Wie bepaalt dit? Wat zit hier achter dat de Here Jezus zo concreet spreekt over een gebeuren wat voor Hem ligt en voor Hem onontkoombaar is?

En dan blijkt dat de weg die de Here Jezus moet gaan. Dit lijden wat Hij moet volbrengen, de wil is van Zijn hemelse Vader. Alleen zo kan Hij alle ongerechtigheid voldoen. Alleen zo kan Hij de zonde en schuld van de wereld voldoen. En dan breekt er iets in mij. Dat de Here Jezus moet lijden vanwege mijn zonden en schuld, dat maakt dat ik geen woorden meer heb.

Is het al verschrikkelijk wanneer ik een medemens zie lijden. Heb ik geen woorden van bemoediging of troost voor iemand die zo’n verschrikkelijk lijden ondergaat. Wat moet ik dan met deze Heiland die door mijn zonden en mijn schuld lijden moet? Zoals in een oud Gezang onder woorden is gebracht met:
Ja, ik kost Hem die slagen,
Die smarten en die hoon;
Ik doe dat kleed Hem dragen,
Dat riet, die doornenkroon.

Het maakt mij altijd heel stil. Hoe groot is de liefde van de hemelse vader voor mij, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon deed sterven, opdat ik door Hem zal leven? Dat is zo onvoorstelbaar groot, en maakt mij zo ontzaglijk klein. Hoe kan ik, o God, U danken voor deze genade? Mij schieten woorden tekort. Ik kan dan enkel nog stille zijn met een hart dat in deze gebroken wereld, waarvan ikzelf onderdeel ben, nochtans dit Evangelie mag uitdragen.

Tegelijk besef ik dat er velen zijn, die om ons heen wonen, die met ons leven, die hiervan niet veel herkennen. Die er niet aan willen dat iemand anders voor hun zonden en schuld heeft betaald. En dit, omdat zij er niet vanuit gaan dat ze zonden doen en schuld hebben. Of, misschien nog wel meer: dat een ander niet omwille van hen behoeft te lijden. Dat ze zelf alle verantwoordelijkheid willen dragen voor alles wat ze doen, zeggen of denken. En voor hen, die met de Koran zijn opgevoed, is dit onuitstaanbaar en zonder meer het grote breekpunt om de Here Jezus te kunnen aanvaarden als hun Heiland.

En in deze wereld, waar wij leven, waarin wij als gelovigen onze weg zoeken. Waar ik als gelovige mijn weg zoek, kan ik enkel getuigen van deze Heiland. Kan ik enkel spreken van zijn liefde voor mij, dat Hij om mijn zonden en om mijn schuld heeft willen lijden. Heeft willen lijden, opdat ik ook mag weten: welk lijden mij in deze wereld ook zal treffen, ook dat lijden heeft Hij voor mij gedragen.

 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie

Zie, Ik maak alle dingen nieuw.                                                                                                                            Openbaring 21 : 5.  
Een gelukkig nieuwjaar, dat hebben we elkaar toegewenst. En velen hebben er aan toegevoegd: een gezond nieuw jaar, want iedereen beseft: onze gezondheid is erg kwetsbaar. Er hoeft maar weinig te gebeuren en je bent ineens van een gezond mens een kwetsbaar en mankerend mens geworden. Zomaar ineens kun je beperkt worden in de mogelijkheden die je hebt. Daarom vooral ook een gezond nieuw jaar.
En deze wens voor het nieuwe jaar heeft de gedachte in zich dat alles anders wordt. Van oud ga je naar nieuw. Maar wat is er eigenlijk nieuw geworden? We schrijven een ander jaartal: 2019 in plaats van 2018. En verder? Ja, de prijzen van vele goederen en diensten zijn duurder geworden. Wanneer je er op lette, kon je dit heel duidelijk opmerken. Wij hebben in de laatste week van 2018 en in de eerste week van 2019 een aantal kleinkinderen te logeren gehad. En ze wilden naar dezelfde attracties toe. Ik betaalde voor dezelfde attracties in 2019 10% en soms zelfs meer dan 10% dan in 2018.
Maar is er verder nog iets echt nieuw geworden? Volgens mij niet. Is alles gewoon hetzelfde gebleven. We hebben er alleen voor € 70.000.000,00 aan vuurwerk door gejaagd. Zolang doen we nu ook weer niet zo uitbundig met de jaarwisseling. Het is pas een traditie van de vorige eeuw. Zo’n honderd jaar dus. En daarvoor? Men besteedde toen veel minder aandacht aan de jaarwisseling.
En misschien komt het daardoor dat we de Bijbelse boodschap nauwelijks kunnen geloven. Wanneer de Here God aan Johannes vertelt: Zie, Ik maak alle dingen nieuw!   Het zijn niet mensen die dit doen. Feitelijk kunnen we niet alles nieuw maken. We kunnen wel eens iets nieuws uitvinden, maar dan is dat iets wat er als nieuw bij komt. Wat toegevoegd kan worden aan alles wat we reeds bezitten.
Maar de Here God zegt: Zie, Ik maak alle dingen nieuw! Hij maakt nieuw en Hij maakt alles nieuw. En dat is voor ons heel moeilijk voor te stellen. Ons begrijpen is hiervoor te klein. Dit overstijgt alles wat we ons voor kunnen stellen. En blijkbaar is dit ook voor Johannes zo geweest. Want de Here God Vult dit voor Johannes ook een beetje in om dit te verduidelijken.  Ik zal alle tranen van de ogen afwissen. En de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite.

Mogelijk hebben we dit allemaal niet gelijk door, maar het bewijs hiervan, dat onze God inderdaad alles nieuw zal maken, hebben we pas gevierd. De geboorte van de Here Jezus, onze heiland, in Bethlehem’s stal. Dat is iets ongehoords nieuws. Wie heeft het ooit kunnen bedenken dat die God, die hemel en aarde heeft geschapen, die ons heeft gezien toen we nog een ongevormde klomp waren in het moederlichaam, die ons een plaats heeft gegeven op deze aarde. Die God, die ons bij name geroepen heeft en kent. Die God en Vader van de Here Jezus Christus, die ons leven dag en nacht draagt. Dat Hij tegen ons zegt: “Zie, Ik maak alle dingen nieuw!”.
Ik heb hier niet van terug. Dit is zo geweldig, zo heerlijk, zo volkomen. Dit is zo totaal nieuw, dat ik er geen woorden voor heb.  Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, hoe groots is dit! Dan heb je echt reden om feest te vieren. Een feest wat eigenlijk niet eindigt. Een feest wat een blijdschap voortbrengt die ongekend is. Dit nu is de hoop van het Evangelie, die ons verkondigd wordt. Dit is een toekomst zó heerlijk, zó volkomen, dat je hier enkel maar naar verlangen kunt dat dit heel spoedig zal gebeuren. Dan wordt het écht een nieuw jaar.

 
 
Meditatie Meditatie
 
Die is en die was en die komt.                                                                                         
(Openbaring 1 : 4.

Advent, wij zijn op weg naar het feest van de geboorte van de Here Jezus Christus. Overal vinden de voorbereidingen daarvoor plaats. Nog even is er de rimpeling van het Sinterklaasfeest, maar dan gaat het ook helemaal los. Tenminste zo gaat dit in de wereld van de economie. Het ene na het andere ‘event’ – zoals dit tegenwoordig heet – wordt voor het voetlicht getrokken. Want de euro’s moeten rollen. De verkopen moeten weer omhoog.
Advent, wij zijn op weg naar het feest van de geboorte van de Here Jezus Christus. Hij, die de heerlijkheid bij Zijn Vader verliet om onder ons te wonen. Hij, die arm wilde zijn te midden van hen die niets hebben. Dat op zich is feitelijk al een boodschap die niet bij ons past. Een boodschap die zeker niet bij de huidige wereld past. De wereld heeft het enkel over economische groei, over meer handel, over minder handelsbelemmeringen, over stijging van winsten, over nog meer willen hebben.
Maar juist zij, die niet hebben, die geen paleizen bewonen, die niet overnachten in een 5-sterren hotel, die geen luxe villa’s bezitten, maar zij die in de openlucht sliepen, die geen dak boven hun hoofd hebben, zij zijn de eersten die het horen: U is heden de Heiland geboren: de Here Jezus Christus. Ga naar de stad van David en jullie zullen Hem vinden: een Kind, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe. In een kribbe! Daar waar de dieren ondergebracht worden. Daar waar armen overnachten omdat voor hen geen plaats is in welk huis dan ook.
Herders krijgen deze boodschappen. Wanneer je nergens voor deugde. Wanneer er geen enkel werk voor je is om de kost mee te verdienen, dan kun je nog herder worden. Niet dat het veel opbrengt; ook niet omdat je dan verzekerd bent om elke dag een stuk brood te hebben; nee, enkel omdat je dan tenminste nog iets hebt. Je telt in de maatschappij ook totaal niet mee. Wat je ook allemaal gezien hebt, voor een rechter hoef je niet te verschijnen. Je getuigenis  wordt niet serieus genomen. Per definitie verzint een herder het allemaal..
Zulke mensen krijgen die boodschap te horen: U is heden de Heiland geboren. Van die mensen die dikwijls onder schulden gebukt gaan, want elk schaap en elk lam dat gemist wordt uit de kudde moeten zij zelf betalen. Dat wordt volledig op hun geringe loon ingehouden. Soms komen zij er in hun leven nooit bovenop. Zitten ze altijd in de schulden. En zij laten, nadat zij die boodschap hebben gehoord: hun schapen achter en gaan dat Kind zoeken. Ze laten hun schapen achter. Bij wie? Bij Hem die hen heeft verkondigd: U is heden de Heiland geboren.
Zij gaan en zij vinden en zij verkondigen aan eenieder die het maar horen wil: U is heden de Heiland geboren. Hij die is en die was en die komt, schrijft Johannes aan de gemeenten van de Here Jezus Christus. Hij schrijft dit aan de gelovigen in die tijd. Die toen leefden in een wereld vol geweld. Een wereld waar in het bijzonder zij vervolgd worden, die geloven in de God van Israël: Joden en Christenen. Zij worden vervolgd omdat ze niet geloven in de machthebbers van de wereld, want zij aanbidden een andere Koning. De Koning die vol liefde bewogen is voor een ieder die Hem zoekt.
Hem, die is en die was en die komt. En Johannes schrijft dit best een beetje vreemd op. Hij die is, daarmee begint Johannes. De Here Jezus is, en daarmee roept Johannes ons op om Hem in het heden te zoeken. Niet wat vertederend kijken naar een kindje dat ligt in een kribbe. Dat is Hij, die was. Dat was toen – voor ons in een ver verleden. Nu is Hij de Koning van deze wereld. Met andere woorden: het zijn niet de machthebbers van vandaag, die het voor het zeggen hebben. Het is niet het geld dat de dienst uitmaakt. Ook al is dat voor ons en in onze ogen wel een dagelijkse werkelijkheid. Zo komt het bij ons dikwijls over.
Johannes wil de gelovigen in die tijd en ook ons met andere ogen laten kijken. Dat is lang niet eenvoudig. De wereld en hun machthebbers, de machten en krachten van deze tijd, dringen zich voortdurend aan ons op. Ik eerst – en welke variant hier ook op bedacht wordt – slaat de boventoon. Roept om het hardst, schreeuwt ons toe vanuit de media. Nee, schrijft Johannes, het gaat enkel en alleen om Hij die is! De Here Jezus. Hij die geboren is in de stad van David, die gelegen heeft in de kribbe, die door de herders word gezocht én gevonden. Hij is de Koning. Zie op Hem en je zult het ontdekken: Hij is Dezelfde. Zijn verjaardag vieren we dus.
Maar Johannes laat het hier niet bij. Hij laat ons ook niet blind staren op het heden – ook al is dat nog zo belangrijk. Belangrijker is de toekomst: Hij die komt. En hiermee zet Johannes ons vandaag aan de dag neer in de hoop. Nu kunnen de machthebbers van deze tijd en de machten en krachten die  zich aan ons voordoen, ons het zicht op onze Heiland vertroebelen, soms zelfs het ons soms zo moeilijk maken, dat we Hem niet eens meer kunnen ontdekken. Maar het gaat om de Here Jezus, die is en die was en die komt. In de komende tijd zal het zichtbaar worden, niet alleen voor hen die geloven, maar het zal zichtbaar worden voor héél de wereld. Hij komt om de aarde te richten. Om recht te doen. En rechtvaardigheid is zijn bestel, zingen wij in een van onze liederen. Dan is het met de machthebbers gedaan. Dan worden de machten en krachten onttroond. Dan zal Hij alle tranen van onze ogen afwissen. Dan wordt het écht Kerstfeest: het Feest van Jezus Christus, onze Here en Heiland.
Een gezegend Kerstfeest voor u allen.

Ds J. de Goei  


 
 
Meditatie Meditatie
Maar houdt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen.
(Johannes 16 : 33)

Ik krijg de laatste weken nogal eens de vraag gesteld: “In wat voor een wereld leven wij, dominee?”. En die vraag heeft dan bijvoorbeeld als achtergrond: kijk eens hoeveel rampen er de laatste tijd plaatsvinden. Kijk eens naar al het geweld wat maar niet ophoudt. Kijk eens naar de klimaatverandering waarvan wij steeds meer de negatieve kanten van gaan merken. Kijk eens naar de liefdeloosheid die er is en waardoor mensen langs elkaar heen leven. Dat er zovelen zijn die het niet lijkt te interesseren hoe het met de buren gaat! Kijk eens naar de politici: ze beloven van alles, maar uiteindelijk komt er feitelijk niets van uit. Iedere keer wordt er gezegd dat we er op vooruit gaan, maar ik houd iedere keer minder in mijn portemonnee over.
En met name toen op 20 oktober het bericht kwam dat Wim Kok was overleden, werd het nog eens onderstreept; op hem kon je tenminste aan. Hij stond voor wat hij zei. Hem kon ik vertrouwen, maar wie er nu allemaal zitten… het lijkt wel of ze er alleen voor zichzelf zitten. En wanneer je luistert wat de grote wereldleiders allemaal uitkramen, dan word ik er niet vrolijker van. Zij lijken zich alleen maar met hun eigen roem en eigen portemonnee bezig te houden. In wat voor een wereld leven wij?, dominee!
Dat is nu precies de wereld waarvoor de Here Jezus op aarde is gekomen. In die wereld wilde Hij geboren worden. Voor die wereld wilde Hij sterven. Waarom? Alleen maar omdat Hij de mensen in die wereld liefhad. Niets anders. Niets meer en niets minder.
De Here Jezus spreekt deze woorden uit in een toespraak tot zijn leerlingen. Een toespraak waarin Hij bekend maakt dat Hij hen zal gaan verlaten. Drie jaren is Hij met door het land getrokken. Heeft Hij hen vele dingen geleerd over het Koninkrijk van God. Hebben zij allemaal kunnen zien hoe anders het in het Koninkrijk van God toe gaat dan in de wereld waarin zij leefden. Een wereld waarin macht van mensen de boventoon voert. Waarin mensen over elkaar heenlopen en elkaar misbruiken, soms zelfs met de wet van God in de hand.
En dit alles heeft tot gevolg dat vele mensen lijden. Lijden onder economische wetten die de bovenlaag van de samenleving hanteert ten eigen bate. Lijden, vanwege onderdrukking en mishandeling, zowel lichamelijk als geestelijk. Lijden aan ziekten. Lijden aan verdriet, omdat alles blijft gaan zoals het gaat en de dood voortdurend levens van mensen bedreigt.
In het Koninkrijk van God is alles anders. Een Koninkrijk van God wat in de toekomst pas helemaal zichtbaar zal worden in al zijn facetten. Maar in het hier en nu is dat Koninkrijk van God veel minder zichtbaar. En nu gaat de Here Jezus hen ook nog verlaten. Zou je je dan niet gaan afvragen: hoe moet het dan verder?
Daarom belooft de Here Jezus aan zijn leerlingen dat Hij hen wel verlaten zal, maar zij zullen niet alleen achter blijven. Hoe onvoorstelbaar het voor hen op dit moment ook is, maar de Here Jezus zal – wanneer Hij hen zal verlaten – de Heilige Geest over hen zal komen. Hij is de Trooster. En wanneer wij die naam horen denken wij automatisch aan verdriet. Want wanneer je verdriet hebt, heb je een Trooster nodig. En natuurlijk zullen zijn leerlingen verdriet hebben bij het heengaan van de Here Jezus.
Maar het Griekse woord voor Trooster is veel breder en omvat veel meer dan wij er onder verstaan. De Trooster is ook de helper, die je wilt helpen bij alle dingen waar je in het aardse leven tegen aanloopt. De Trooster is ook degene die je de Kracht geeft die je nodig hebt in dit leven. En de Trooster is ook degene die je de ogen doet open gaan. Hij doet je het Koninkrijk van God zien. Hij doet je zien waar deze God op dit moment in deze wereld en in je leven aan het werk is.
En juist dát maakt alles anders. De gebrokenheid van deze wereld blijft. Dat vele machthebbers dingen doen die niet door de beugel kunnen, zal blijven doorgaan. Dat mensen je vernederen, mishandelen, je kwaad berokkenen zal ook niet ophouden. Dat je geconfronteerd wordt met kwalen en ziekten stopt beslist niet. En de dood blijft de vijand waar niemand op zit te wachten.
Alleen de Heilige Geest doet je zien dat wat er allemaal ook in je leven gebeurt en wat er allemaal ook op je afkomt – ook al is dat de dood in al zijn verschrikkelijkheid – ze kunnen je niet in hun greep krijgen. Ze kunnen niet die band die je hebt met de HERE, onze God, kapot maken. Alles wat tot die wereld behoort, is niet in staat je uit de hand van de hemelse vader te roven. Ik heb die wereld overwonnen.
Maar om dit elke dag te kunnen zien, heb je wel de heilige geest nodig. Is het wel noodzakelijk dat Hij in je en met je aan het werk mag gaan. Dan kun je er niet omheen dat Hij dan het stuur van je leven in handen mag nemen. Nee, je moet hierin niets. Je wordt nergens toe gedwongen, noch verplicht. De Here Jezus is heengegaan. Hij heeft de Trooster gezonden. Je mag je door hemlaten leiden en troosten. Je mag je aan Hem toevertrouwen. Je mag je ogen door Hem laten openen. En dan? Dan zie je een heerlijk vergezicht. Dan ontdek je: inderdaad: Hij, mijn Jezus, heeft de wereld overwonnen. En ik? Ik ben voor altijd bij Hem. In Zijn hoede geborgen.

Ds. de Goei


 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie

Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. (Filippenzen 4 : 6)
Bezorgd zijn of je bezorgd maken, daar hebben wij natuurlijk nooit last van. Waarvoor zou je je bezorgd moeten maken? Alles gaat toch goed. We leven in vrede en in een land van overvloed. Iedereen heeft onderdak en niemand lijdt honger.
Natuurlijk gaat het met de een wel iets beter dan met de ander. En de ene heeft nu eenmaal meer te besteden dan de andere, maar toch …
En toch kom ik nogal eens mensen tegen die zich bezorgd maken. Op dit moment zijn er nogal wat mensen die zich grote zorgen maken over de oogst op het land. De droogte houdt maar aan. In veel gebieden is er al een water onttrekkings verbod van kracht en hoe moet het nu als dit nog weken voortduurt? De veeboeren hebben al wel het een en ander aan gras binnengehaald, maar het is lang niet genoeg voor de komende winter en nu groeit het gras helemaal niet. En de fruittelers zien dat de appels en de peren niet voldoende uit kunnen groeien en vanwege de vele zonuren zal het moeilijker worden om de komende winter het fruit goed te kunnen bewaren.
Toch vallen deze bezorgde geluiden niet zo op, want het allergrootste deel van de mensen genieten van het prachtige weer. Niet extreem warm en mogelijkheden te over om er van te genieten.
Een andere vorm van bezorgdheid kom ik tegen bij mensen die ontdekken dat gezond-zijn geen vanzelfsprekendheid is. Telkens weer ontdekken mensen dat de gezondheid heel kwetsbaar is. Er hoeft maar weinig aan de hand te zijn en ineens ben je uitgeschakeld. Worden je mogelijkheden enorm ingeperkt en heel spannend wordt het wanneer je nader onderzoek moet ondergaan of dat er verdachte dingen worden ontdekt. Probeer het dan maar eens om je geen zorgen te maken.
En laten we alles wat er in de wereld gebeurt, maar even terzijde laten, want wanneer je bepaalde regeringsleiders hoort, dan kun je zomaar de indruk krijgen; ze doen maar wat ze zelf willen en wie de gevolgen daarvan ondervinden, interesseert hen blijkbaar niet. Als hun eigen “ïkke” maar koning kan kraaien!
De apostel Paulus heeft blijkbaar bijna 2000 jaar geleden ook al te maken met mensen die zich bezorgd maken. Waarover de mensen zich toen bezorgd maakten, maakt hij ons niet bekend. Blijkbaar doet dat er ook niet zoveel toe. Veel meer wijst de apostel Paulus er op dat mensen die geloven in de Here God een adres hebben om met deze bezorgdheid naar toe te gaan. Wij, die geloven in God, hebben dus veel voor op hen die geen God kennen of erkennen. Wij zijn bevoorrechte mensen.
Wanneer je nu, om wat voor reden dan ook, bezorgd maakt, heb je ook een wens om van deze bezorgdheid af te komen. En om die wensen gaat het nu. Breng die wensen nu in onze gebeden bij God. Biddend, maar het mag ook smekend zijn, en vergeet er niet bij om God te danken voor alle zegeningen die je dag in dag uit van Hem ontvangt.
En hoe wij het wenden of keren, bij de wensen om van onze bezorgdheid af te komen, zijn er heel veel zegeningen die wij elke dag van God ontvangen. Die zegeningen moet elk mensenkind ook leren tellen, één voor één!
En dan? Zal de Here God dan alles ineens voor ons oplossen? Is dan alles waarover wij ons bezorgd maken ineens ten goede gekeerd? Dat schrijft de apostel Paulus niet. Het antwoord geeft Paulus in het volgende vers: “en de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus”. De vrede van God zal niet alleen in je hart neerdalen, maar ook én je hart én je gedachten behoeden. Waarvoor behoeden? Dat ze geen verkeerde wegen inslaan. Dat je daardoor van God vandaan gaat lopen. Dat je ogen niet meer op Here Jezus gericht zijn, maar op ik-weet-niet-wat.
Dat mensen zich bezorgd kunnen maken, is een gegeven. Niemand zal daaraan ontkomen. Van tijd tot tijd heeft ieder mensenkind daarmee te maken. Maar wij hebben door het geloof voor deze bezorgdheid een adres. En wat ben je een gelukkig mensenkind wanneer je deze God en vader van de Here Jezus mag kennen als dát adres waar je altijd en overal naar toe kunt.

Ds. J. de Goei.


 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie      
Jozua 5: 13 - 6: 5   en    Efez. 6: 10 – 18
(In deze wat langere meditatie enige gedeeltes uit mijn preek bij mijn afscheid op zondag 19 augustus)
 
Ruim 7 jaar geleden is het dat ik voor de eerste keer vanaf deze kansel mocht voorgaan in de eredienst. Het was de tijd dat ik een poosje daarvoor als hulpdominee – zo noemden we het maar – was overgekomen uit buurgemeente ’s-Graveland. Vrij onverwacht nog, vroeg de kerkenraad mij een vrijgekomen dienst midden in de zomer te vervullen.
En ook toen net als nu, heb ik een gedeelte uit Jozua gelezen en daaruit gepreekt. We stonden destijds met elkaar stil bij de oversteek van het volk Israël over de grensrivier de Jordaan - vanuit het zuidoosten -  om in het beloofde land Israël te kunnen komen.
Jozua was de opvolger van Mozes; de man die geroepen was door God om Zijn afgebeulde volk uit te leiden uit Egypte, de exodus.
Onderweg - al optrekkend met elkaar in de woestijn -  is er veel moois en ook wel mínder moois voorgevallen, en liefst 40 jaren zijn al met al zo verstreken.
 
Ook wij als gemeente zijn met elkaar en bovenal onder Gods hoede en leiding - net zoals de Israëlieten - met elkaar opgetrokken, en voortgetrokken, sedert maart 2011. Lang geen 40 jaar maar toch!
En vanaf april 2013 mocht ik daarbij Uw herder en leraar zijn, als predikant verbonden aan de Hervormde Gemeente Kortenhoef. Ik was en ben het met vreugde. Ook wij kwamen onderweg van alles tegen, zoals dat bij elke reis en op elke levensweg en levensreis gebeurt:
prachtige momenten van diepe dankbaarheid en grote verwondering over Gods goedheid en trouw, -naast dalen waarin pijn is gevoeld en gedeeld, verlies is geleden en gedragen; maar altijd toch ook weer zoekend naar de troost van het Evangelie, dat door alles heen uitzicht en uitkomst geeft, voor wie zijn of haar hart daarvoor openen wil. 
 
Daarnaast waren er ook de perioden van betrekkelijke rust en geen grote bijzonderheden. Alhoewel: vanzelfsprekend is het nímmer dat je als gemeente en al dan niet met gasten en mede-gelovigen, -aan elkaar gegéven bent,   en zondag aan zondag in dit oude bedehuis in Gods Naam samen mag komen! Dat is toch genade, een geschenk van Boven.
We hebben elkaar mogen vasthouden, geborgen in de grote en veilige handen van onze Here; daar kom je nooit over uitgedacht; óók een geheimenis Gods en een Godsgeschenk inéén. Om stil van te worden en dankbaar voor te zijn.
 
Vandaag willen we meegaan met Jozua, opnieuw. We ontmoeten hem nabij een belangrijke plaats, de stad Jericho. Jericho was in de loop der eeuwen uitgegroeid tot een sterke en ommuurde stad; een stad die als een grensplaats van Kanaän - het aan het volk Israël beloofde land – een sleutelpositie innam, als je van buitenaf dit beloftevolle land ‘overvloeiende van melk en honing’ wilde binnentrekken. Pas als Jéricho veroverd was, konden de Israëlieten het aan hen toegezegde land echt verder binnengaan. Opnieuw moest een soort grens worden gepasseerd.
En juist dát leek nu een fors probleem op te leveren: hoe moest je Jericho de baas worden? Temeer waar de stad haar poorten hermetisch gesloten had (Jozua 6: 1), bij het zien naderen van dat vreemde volk, de Israëlieten.
Over deze vraag hoe de stad in te nemen, zal Jozua zich als legeraanvoerder van de Israëlieten, het hoofd gebroken hebben; en dan staat er ineens een man bij hem, met een getrokken zwaard. De vreemdeling blijkt een Godsgezant te zijn en noemt zich hier tegenover legeraanvoerder Jozua: de vorst van het hemelse leger;
Met Calvijn denk ik dat we hem als een heen wijzing al mogen zien naar de verschijning van God in het vlees, later, in de Persoon van Jezus Christus.
In wezen is het dus God Zelf, Die in de gestalte van een hémelse legeroverste Zijn volk reddend nabíj komt, en van Zijn macht en leiding blijk zal geven.
 
‘Nu ben ik gekomen’ spreekt de man tegenover Jozua – nu, ja nu in dit uur van zorg en twijfel, angst en onzekerheid over het nu verder moet ten overstaan van die schijnbaar onneembare stad Jericho.
Nu ben ik gekomen - dat mogen we ook horen en weten als het om persoonlijke muren gaat, waar we tegenop lopen en niet overheen kunnen zien. Wie heeft daar geen weet van, in het verleden of heden van zijn of haar eigen leven? Of in dat van mensen om je heen?
 
Jezus heeft Zijn Leven gegeven, om óns leven in en door de dood te sparen.
En om de grootst denkbare muur en het meest fundamentele obstakel
– de blokkade die door ons zondige mensen was gekomen tussen God en ons
te slechten en voorgoed weg te nemen. Dat is Goede Vrijdag, dat is bovenal Pasen, toen Christus uit de dood herrees.
Ten tijde van Jozua ging het nog om muren van steen, die de toegang tot het beloofde land daar tussen globaal de Jordaan en de Middellandse Zee beletten; maar toen Jezus op deze aarde kwam, gezonden door Zijn hemelse Vader, ging het erom een onzegbaar groter en weerbarstiger muur omver te halen, opdat … opdat al wie in vertrouwen op God en Jezus Christus Zijn levenshuis bouwt, - geholpen door de kracht en de werking van de Heilige Geest -  mag ingaan in het beloofde land dat aan gene zijde is, als we ingaan in het eeuwige leven en werkelijk Thuis gekomen zijn.
 
Jozua krijgt een verrassend plan van aanval aangereikt door Zijn hoge bezoeker. Niet met geweld maar in gehoorzaamheid aan Gods aanwijzingen, zal de stad Jericho ineenstorten.
En zo kan het gebeuren dat we in de Hebreeënbrief lezen, dat door het geloof de muren van Jericho zijn ingestort, nadat het volk er 7 dagen omheen getrokken was. (Hebr. 11: 30).
God is immers getrouw aan Zijn gegeven woord en laat niet los het werk van Zijn handen. En tot Zijn werk behoren ook wij, ieder die de Naam van God belijdt. U, jij en ik, de gemeente Kortenhoef, en breder heel Gods kerk op deze aarde, tezamen het lichaam van Christus vormend; wij de leden, Christus het Hoofd. We zijn nog onderwég, zingend en strijdend, maar dan wel de goede strijd strijdend, vooróp tegen onszelf en ons egoïsme en ongeloof, tegen onze vijandbeelden, strijdend voor plekken en plekjes van geloof, hoop en liefde in deze wereld die vaak zo hard en donker is.
 
En we mogen ons daarbij wapenen met die geestelijke wapenuitrusting waarover Paulus zo beeldend geschreven heeft in zijn brief aan de christenen te Efeze. Dan zijn we bestand tegen elke aanval van de Boze en zijn we pas écht sterk en krachtig.
Dan kunnen we het opnieuw Paulus nazeggen, zoals we dat mochten doen en horen bij mijn intreepreek hier in 2013:
ik vermag alle dingen in Hem Die mij kracht geeft! Filipp. 4: 13. In Jezus Christus Die ons aller Heer en Heiland wil zijn. Van U, van jou, van mij. Gezegend ben je als je dat gelooft en daaruit leeft.
 
En om het tot slot met een beeld uit het Oúde Testament te zeggen: met mijn God spring ik over een muur!! (2 Sam. 22: 30/Ps. 18: 30).
Kijk, dát biedt nog eens hoop en perspectief, voor nu en straks, voor hier en ergens anders, als we ons diepste vertrouwen stellen op God, de drie-enige God, -Vader, Zoon en H. Geest. Hem zij alle eer en lof! 
    
Ds. J. Berkhout
 
 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie
 
Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. (Filippenzen 4 : 6)
 
Bezorgd zijn of je bezorgd maken, daar hebben wij nooit last van. Waarvoor zou je je bezorgd moeten maken? Alles gaat toch goed. We leven in vrede en in een land van overvloed. Iedereen heeft onderdak en niemand lijdt honger.
Natuurlijk gaat het met de een wel iets beter dan met de ander. En de ene heeft nu eenmaal meer te besteden dan de andere, maar toch …
En toch kom ik nogal eens mensen tegen die zich bezorgd maken. Op dit moment zijn er nogal wat mensen die zich grote zorgen maken over de oogst op het land. De droogte houdt maar aan. In veel gebieden is er al een water onttrekkings verbod van kracht en hoe moet het nu als dit nog weken voortduurt? De veeboeren hebben al wel het een en ander aan gras binnengehaald, maar het is lang niet genoeg voor de komende winter en nu groeit het gras helemaal niet. En de fruittelers zien dat de appels en de peren niet voldoende uit kunnen groeien en vanwege de vele zonuren zal het moeilijker worden om de komende winter het fruit goed te kunnen bewaren.
Toch vallen deze bezorgde geluiden niet zo op, want het allergrootste deel van de mensen genieten van het prachtige weer. Niet extreem warm en mogelijkheden te over om er van te genieten.
Een andere vorm van bezorgdheid kom ik tegen bij mensen die ontdekken dat gezond-zijn geen vanzelfsprekendheid is. Telkens weer ontdekken mensen dat de gezondheid heel kwetsbaar is. Er hoeft maar weinig aan de hand te zijn en ineens ben je uitgeschakeld. Worden je mogelijkheden enorm ingeperkt en heel spannend wordt het wanneer je nader onderzoek moet ondergaan of dat er verdachte dingen worden ontdekt. Probeer het dan maar eens om je geen zorgen te maken.
En laten we alles wat er in de wereld gebeurt, maar even terzijde laten, want wanneer je bepaalde regeringsleiders hoort, dan kun je zomaar de indruk krijgen; ze doen maar wat ze zelf willen en wie de gevolgen daarvan ondervinden, interesseert hen blijkbaar niet. Als hun eigen “ïkke” maar koning kan kraaien!
De apostel Paulus heeft blijkbaar bijna 2000 jaar geleden ook al te maken met mensen die zich bezorgd maken. Waarover de mensen zich toen bezorgd maakten, maakt hij ons niet bekend. Blijkbaar doet dat er ook niet zoveel toe. Veel meer wijst de apostel Paulus er op dat mensen die geloven in de Here God een adres hebben om met deze bezorgdheid naar toe te gaan. Wij, die geloven in God, hebben dus veel voor op hen die geen God kennen of erkennen. Wij zijn bevoorrechte mensen.
Wanneer je nu, om wat voor reden dan ook, bezorgd maakt, heb je ook een wens om van deze bezorgdheid af te komen. En om die wensen gaat het nu. Breng die wensen nu in onze gebeden bij God. Biddend, maar het mag ook smekend zijn, en vergeet er niet bij om God te danken voor alle zegeningen die je dag in dag uit van Hem ontvangt.
En hoe wij het wenden of keren, bij de wensen om van onze bezorgdheid af te komen, zijn er heel veel zegeningen die wij elke dag van God ontvangen. Die zegeningen moet elk mensenkind ook leren tellen, één voor één!
En dan? Zal de Here God dan alles ineens voor ons oplossen? Is dan alles waarover wij ons bezorgd maken ineens ten goede gekeerd? Dat schrijft de apostel Paulus niet. Het antwoord geeft Paulus in het volgende vers: “en de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus”. De vrede van God zal niet alleen in je hart neerdalen, maar ook én je hart én je gedachten behoeden. Waarvoor behoeden? Dat ze geen verkeerde wegen inslaan. Dat je daardoor van God vandaan gaat lopen. Dat je ogen niet meer op Here Jezus gericht zijn, maar op ik-weet-niet-wat.
Dat mensen zich bezorgd kunnen maken, is een gegeven. Niemand zal daaraan ontkomen. Van tijd tot tijd heeft ieder mensenkind daarmee te maken. Maar wij hebben door het geloof voor deze bezorgdheid een adres. En wat ben je een gelukkig mensenkind wanneer je deze God en vader van de Here Jezus mag kennen.
 
Ds. J. de Goei.
 
 
 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie     

Want Ik leef en gij zult leven    (Joh. 14: 19)
 
Inmiddels zijn we volgens de kerkelijke kalender aangekomen in die lange periode tussen Pinksteren en straks weer de voorbereiding op het Kerstfeest, de weken van Advent. Pinksteren en tien dagen eerder Hemelvaartsdag, liggen nog niet ver achter ons. Op de zondag daar tussenin, ook wel Wezenzondag genoemd, preekte ik en haalde daarbij iets aan dat ik op Hemelvaartsdag op de radio had gehoord. 
Daar zei iemand dat het die dag Hemelvaartsdag was, de dag dat volgens christenen Jezus terugging naar de hemel. Nu, tot zover weinig op aan te merken.   Maar er kwam nog een zin achteráan, die me trof en zelfs wel schokte. Wat was dat dan? Die vrouw die aan het woord was, vervolgde met: ‘Hemelvaartsdag is de dag dat Jezus dus écht stíerf!’…
Begrijpt u mijn reactie van schrik en een zekere ontsteltenis?
Hier was iemand aan het woord die volstrekt niet begreep wat Hemelvaart betekent. En die nog minder begrijpt wie Jezus Christus is; Hij immers de Lévende Heer, Die is opgestaan uit de dood en het graf, toen op die Paasmorgen.
Die gestorven is geweest, maar nu leeft in alle eeuwigheid en iedere gelovige mét Hem! Want Ik leef en jullie zullen leven.
Jezus Christus is opgevaren ten hemel om daar te zijn op de ereplaats van God, aan Diens rechterhand. En Die daar voor ons pleit, voor ons bidt en ons plaats bereidt, opdat wij straks eveneens in het eeuwig Vaderhuis kunnen en mogen komen en zijn. 
Voor alle duidelijkheid: het is níet zo, dat ik die mevrouw op de radio veróordeel; dat zij verre van mij. Wel trof me haar uitspraak behoorlijk, en maakte die me ook wat treurig. Je gunt zo iemand toch ook het geloof en vertrouwen in onze Verlosser en onze Leidsman, Die ons voorgaat op de weg ten Léven. Ja, Die Zelf de Weg, de Waarheid en het Leven is!!
Er valt nog veel werk te verrichten, juist ook door ons, om te getuigen van de levende hoop die in ons is, en anderen te laten delen in Gods heerlijke Evangelie van verzoening en genade, van vergeving en barmhartigheid, van leven en uitkomst, en tóekomst vooral ook.
Maar dan moeten we er zélf ook wel telkens weer over horen en het verkondigd krijgen. Dan moet de Bijbel open, en ons hart en ons verstand ook. Opdat we manna krijgen voor ons hart, teerkost voor onderweg. En er vervolgens ook weer van uitdelen gaan. Want in Gods Koninkrijk is delen vermenigvuldigen, al is het in de praktijk soms behoorlijk ingewikkeld en verre van vanzelfsprekend.
Velen zitten er bepaald niet op te wáchten, op woorden die soms haaks staan op de gewone wereld. Daar tellen vaak prestatie en ambitie en geld en bezit – tekenen van macht en succes en zogenaamd geslaagd zijn in het leven. De resultaten zijn immers aanwíjsbaar?
Ja, en dan is het best confronterend als de Bijbel een ánder accent legt, een andere richting wijst: niet zozeer die van succesvol zijn en bewierookt worden, maar veeleer gaat het erom, of je leven vrúchtbaar is voor God en de mensen, en dienstbaar aan de ander, -
dát, in plaats van je naar de zogenaamde tóp te werken; niet zelden ten koste van ánderen, - je gezin, collega’s, vrienden, - en vaak ook van jezelf … Alsof dát je pas waardevol zou maken, in je eigen ogen en in die van anderen.
Wat een stress brengt dat dikwijls met zich mee, al die geldingsdrang; wat een spanning en hoeveel teleurstellingen ook.
Is het dan niet een geweldige en o zo ontspannen bijbelse boodschap, om te beseffen, dat we het in Gods ogen allang gemaakt hebben?! Allereerst omdat Hij ons Zelf gemaakt heeft, geschapen heeft. We hébben al een identiteit, we zíjn al iemand, -als we ons gelovig aan Zijn leiding toevertrouwen. Als we Hem toebehoren. Dan mogen we door het leven gaan als kinderen van God, en daarin ook als broeders en zusters en als gemeente van de Here Jezus. ‘Want Ik leef en gij zult leven (…) en gij zult weten dat Ik in de Vader ben en gij in Mij en Ik in U. (Joh. 19-20). Dat is rijkdom, dat is vastheid, dat mag het fundament onder ons leven zijn!
 
Ds. J. Berkhout
 
 
 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie
En hoe horen we hen dan een ieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn?  Handelingen 2: 8
In deze weken na Pasen mogen we toeleven, meer en meer, naar het feest van Pinksteren: de uitstorting van de Heilige Geest, tien dagen nadat Jezus is teruggegaan naar Zijn hemelse Vader. Zijn leerlingen had Hij getroost met de belofte dat Hij hen ook dan niet alleen zou laten; en zo zou het ook zijn.
Er gebeurden bijzondere dingen op die Pinksterdag toen in Jeruzalem. Eén daarvan had te maken met de aanwezigheid van zoveel mensen met allemaal andere ‘nationaliteiten’. Als je Handelingen 2: 1-13 leest, kom je vanzelf al die namen van landen en gebieden tegen. Veel mensen waren dus daar, en ook sprekend en denkend in zoveel verschillende talen. En niettemin horen zij het wonder van Pinksteren, verwoord door de leerlingen van de Here Jezus, elk in hun eígen taal verkondigd worden. Ieder mag delen in de Pinkstervreugde, en in vuur en vlam gezet worden voor het Evangelie van verzoening en genade. Niemand is daarbij op voorhand uitgezonderd; U niet, jij niet en ik niet. Het heil is voor iedereen bedoeld en tegelijk is het ook een heel persoonlijke zaak.
In ons Liedboek kwam ik een minder bekend gezang tegen, dat rijk van inhoud is, Gezang 344, gebaseerd op een al oud lied. Moge de Heilige Geest ons doen ontdekken in welk een onverdiende maar tegelijk zo immens grote liefde wij geborgen zijn, dankzij Jezus’ verzoenend lijden en sterven;  rustpunt voor ons, ja voor míjn hart.
De Geest beziele ons, verbinde ons met God de Vader en God de Zoon, en geve ons - U, jou en mij - licht op de levensreis; als pelgrims samen op weg naar het grote Feest dat nooit meer eindigen zal. Ieder mag dat horen en verstaan!

1   Het heil des hemels werd ons deel
alleen door Gods genade.
Wij werkten en wij wonnen veel,
maar alle winst bleek schade.
't Geloof ziet Jezus Christus aan:
wat Hij deed is genoeg gedaan
voor al wie leeft op aarde.

2   Geen mens kon ooit des Heren wet,
der mensen maat vervullen;
toen heeft de Zoon zich ingezet
om God en onzentwille
en kwam tot ons, een mens als wij,
maar zonder zonde, waarlijk vrij,
de mens van den beginne.

3   Om Hem rechtvaardigt nu de Heer
het leven van ons allen.
God is op ons niet toornig meer,
maar ziet met welgevallen
een volk, gedoopt in Christus' doop,
verenigd in geloof en hoop
en liefde tot elkander.

4   Want wie hier leeft op zijn gezag,
die is voor God rechtvaardig,
hij vindt zijn handen elke dag
tot goede werken vaardig;
als nieuw wordt rond hem het bestaan
en in hem vangt het voorjaar aan
van 's Heren nieuwe aarde.

5   Lof Vader, Zoon en Heil'ge Geest,
Hem die voor alle tijden
ons heeft geroepen tot zijn feest,
die zeer ons zal verblijden.
Ja, ons verlangen wordt vervuld
en onze mens'lijkheid onthuld,
zij is in God voleindigd.

Gezegende Pinksteren!
Ds. J. Berkhout
lees meer ยป
 
Meditatie Meditatie
Meditatie  

Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden     Joh. 15: 13
 
Misschien zegt de naam Arnaud Beltrame (44 jaar geworden) U niet direct iets. Toch was hij kortgeleden veel in het nieuws. Het betreft de Franse politieman die aanbood de plaats in te nemen van een vrouwelijke gijzelaar in het Zuid-Franse stadje Trèbes. Het gebeurde tijdens een gijzelingsactie van een aanhanger van IS, in een supermarkt aldaar. De vrouw werd inderdaad vrijgelaten, maar Beltrame liep wat later schotwonden op. De dag daarna overleed hij in een ziekenhuis. Hij wordt alom als een held beschouwd en terecht. Posthuum heeft hij vele eerbewijzen ontvangen, niet in de laatste plaats van staatswege.
Geprezen werd hij om zijn daad van uitzonderlijke zelfopoffering en moed. Hij redde zo het leven van één der gijzelaars, te weten die (gewonde) vrouw. Een met Beltrame bevriende pater heeft kort daarna gezegd dat Beltrame een overtuigd christen was, en dat zijn geloof het offer verklaart dat hij gebracht heeft.
Hij was in een Rooms-Katholieke omgeving opgegroeid, maar had het geloof en de kerk op een gegeven moment vaarwel gezegd. Toen hij echter 33 jaar was, is hij vol overtuiging teruggekeerd in de RK Kerk. Nu was het geloof pas echt voor hem gaan leven en was hij een belijdend christen geworden.
Juist de komende zomer zou hij zijn in 2016 gesloten huwelijk kerkelijk laten inzegenen.
In de zelfgave van deze politieman en hoge militair zien veel Franse katholieken een afspiegeling van de zelfgave van Jezus Christus, waarbij precies in diezelfde week op Goede Vrijdag stilgestaan werd; het sterven van Jezus op Golgotha, voor ons.
Ook ik ben onder de indruk van deze heel bijzondere daad en houding van Arnaud Beltrame. Wie niet eigenlijk? Natuurlijk zal hij gehoopt hebben het er levend vanaf te brengen, maar tegelijk zal hij als geen ander beseft hebben welk een groot risico hij nam voor zijn eigen leven.
Direct moest ik denken aan wat Jezus zegt, zoals opgetekend bij de evangelist Johannes in het 15e hoofdstuk, zie hierboven afgedrukt. Over vrienden en vriendschap heb ik ook in mijn vorige meditatie iets geschreven, zij het toen met een andere invalshoek (het ‘monsterverbond’ tussen Herodes en Pontius Pilatus).
Het is goed om nog eens te onderstrepen, dat het in de eerste en in de laatste plaats de Here Jezus Zélf is Die als geen ander heeft waargemaakt wat Hij al had gezegd aan Zijn discipelen: ‘Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden’.   Dat is precies wat Hij gedaan heeft, door alle zonde van de wereld - dus ook van U en mij - op Zijn eigen schouders te nemen, die te verdragen en weg te dragen, in het volkomen offer dat Hij gebracht heeft aan het kruis. Om óns te redden, om ons te bevrijden. Zodat wij vrijuit konden gaan, terwijl de Heiland moest sterven, Hij de volmaakt schuldeloze.
Deze Zelfopoffering heeft een nog onzegbaar breder en verderstrekkende betekenis dan die van de bewonderenswaardige held van Trèbes. Want Jezus heeft Zich in beginsel gegeven voor heel de wéreld! Om die te verlossen en te vernieuwen. Om verzoening te brengen met God.
Hetgeen niet wegneemt dat Beltrame door diens zelfverloochening vrijwel zeker het leven van die gegijzelde vrouw van een wisse dood heeft gered. Wie zou het hem hebben nagedaan? U, jij, ik? Hopelijk zal zo’n situatie zich voor ons nooit voordoen.
Wel mogen we van harte geloven dat ieder die zijn of haar leven aan de Levende Heer toevertrouwt, in leven en in sterven niet beschaamd zal uitkomen. Met Hem zijn wij immers – om het met de apostel Paulus te zeggen - overwinnaars, meer dan overwinnaars zelfs! En daar hoort tevens bij dat we mede-erfgenamen zijn van Christus en al wat Hij voor ons verworven heeft, ongekende schatten van vergeving en genade; een mogen leven in het geloof en vertrouwen dat God ons liefheeft in Jezus Christus!
Daarbij mogen we als gelovige broeders en zusters hoopvol zijn en getroost, als we lezen wat Paulus in de eerste Thessalonicenzenbrief schrijft: ‘Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook zó hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem.’ Dat is het geloof van Pasen en zo mogen we vast hopen en vertrouwen, dat ook die Fransman Arnaud Beltrame in Gods heerlijkheid nu mag verkeren, voor altijd.
Voor élke gelovige mag dat ja en amen zijn, een ontslapen in de Here, om bij Hem in alle heerlijkheid te ontwaken en te zijn tot in eeuwigheid.
Maar laten wij zolang ons dit leven hier op aarde is gegeven, erop letten om niet onszelf op de eerste plaats zetten, maar de naaste. En dat kan al blijken in de ‘kleine’ dingen, die toch een geweldige uitstraling en betekenis voor de ander kunnen hebben! Een vriendelijk woord, een glimlach, een helpende hand, een kaartje, telefoontje of andersoortig berichtje, echte aandacht, een luisterend oor, enzovoort. Dan zijn we op de goede weg en gaan we in het spoor van onze Heer en Heiland!
 
Ds. J. Berkhout
 
 
Meditatie Meditatie
INFORMATIE HERVORMDE GEMEENTE KORTENHOEF

 
Meditatie  
En Herodes en Pilatus werden op diezelfde dag met elkaar bevriend;vóór die tijd immers leefden zij in vijandschap met elkaar. Luc.23:12
 
Twee (politieke) partijen die normaal gesproken tegenover elkaar staan, sluiten soms wel eens een monsterverbond. Ze staan dan sámen sterk tegenover een gemeenschappelijke tegenstander, op één of meer specifieke punten. Het gemeenschappelijke belang overstijgt dan de gebruikelijke partijbelangen, althans voor zolang het duurt. Dit verschijnsel is van alle tijden en doet zich ook op andere dan politieke terreinen wel voor.
In deze meditatie ontmoeten we de joodse vazalvorst Herodes, in dienst van de Romeinse overheerser, en Pontius Pilatus, de Romeinse stadhouder in Israel, ofwel Palestina.
Ook deze rivalen lijken zich op een dag wat te verbroederen, opmerkelijk genoeg. Het is in de laatste dagen van Jezus’ lange lijdensgeschiedenis. Door velen wordt Hij totaal niet begrepen; zelfs bespot en veracht wordt Jezus. Wat moeten ze met deze wonderlijke rabbi uit Nazareth toch aan? Langzaam maar zeker wordt de sfeer rondom Hem grimmiger. En dan wordt Jezus na een verraderlijke kus, gearresteerd door een aantal Romeinse soldaten. Via het hoogste Joodse rechtsorgaan, het Sanhedrin, komt Jezus bij Pilatus. Deze ziet geen reden Hem te veroordelen; want welke schuld heeft deze voorgeleide? Pilatus vindt niets strafbaars bij Hem, en daarin heeft hij natuurlijk volkomen gelijk! En dus stuurt Pilatus de gevangene dóór, naar koning Herodes; laat die het maar afhandelen. Hij wast zijn handen dan in onschuld.
Herodes ondervraagt Jezus, maar Deze doet er nu het zwijgen toe. Omdat Herodes op zijn beurt evenmin iets met Hem kan aanvangen, stuurt hij Hem maar weer terug naar Pilatus. Die mag voor een eindoordeel zorgdragen. En juist dan vermeldt de evangelist Lucas de woorden die hierboven staan afgedrukt: ‘En Herodes en Pilatus werden op diezelfde dag vrienden’.
Beide mannen voelen zich ondanks wederzijdse gevoelens van afgunst, zelfs vijandschap (vermoedelijk over wat hun beider rechtsbevoegdheid was), gevleid, dat ze aan de ánder de eindbeslissing laten aangaande die gemeenschappelijke ‘tegenstander’, Jezus van Nazareth. En dat verbindt hen nu. Ze erkennen elkaar in hun macht en waardigheid.
Het betekent overigens méér dan alleen maar een opmerkelijke coalitie. In Handelingen 4: 27 geeft apostel Petrus helder te kennen, dat de vroege christelijke gemeente die opvallende ‘vriendschap’ tussen Herodes en Pilatus, als serieuze víjandschap tegenover de Here Jezus heeft ervaren.
We kennen de afloop van heel deze geladen geschiedenis die tegelijk ook tot heilsgeschiedenis mocht worden. Pilatus probeert nogmaals aan het schuldig-vonnis over Jezus te ontkomen, door aan het verzamelde volk voor te stellen Hem vrij te laten en Barabbas, die ontegenzegbaar een misdadiger was, zijn verdiende straf op te leggen. Het volk wil het echter anders. En Jezus is het Die gehangen wordt aan het kruis, op Golgotha. Daar sterft Hij, en wel tot redding en verlossing van allen die in Hem geloven en in Hem hun Heiland erkennen. Zijn hemelse Vadert bekrachtigt het verzoeningswerk van Zijn Zoon door Hem op de derde dag op te wekken uit de dood: Pasen! U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immermeer.
En over vrienden gesproken: ware en blijvende vriendschap is zeldzaam en kostbaar. Heel wat anders dan zo’n soort monsterverbond van Herodes en Pilatus bij voorbeeld. Heel anders ook dan al die vele vrienden die je kunt hebben op Facebook; met één druk op de knop kun je weer ontvriend worden. En wie heeft niet in zijn of haar leven wel eens ondervonden, dat je in tijden van nood pas je ware vrienden leert kennen: een aantal mensen op wie je dacht aan te kunnen, laat het afweten, terwijl van onverwachte zijde anderen verschijnen, die je werkelijk tot steun zijn en dat ook blijven. Wees zuinig juist op die vriendschappen! En investeer erin met aandacht, tijd en betrokkenheid.
De beste Vriend voor ons is echter niemand minder dan de Here Jezus! Dat heeft Hij al bewezen in alles wat Hij voor ons heeft gedaan, gedragen en volbracht. Dankzij Hem kunnen we leven als bevrijde mensen, gesteld in de ruimte en vrijheid van Zijn liefde, vriendschap en vergeving. Het mag ons dankbaar stemmen en hoopvol ook. We mogen altijd weer opnieuw beginnen en in alle gebrokenheid die ons leven nog kenmerkt, is er tegelijkertijd ook het reikend perspectief van een leven in eeuwigheid in Gods heerlijkheid. Dan zal alles volkomen en volmaakt zijn.
Het mooie is dat te lezen is in Joh. 15 vers 15, dat Jezus ons vrienden noemt! Een bijzondere verbondenheid spreekt daaruit. Maar ook is er een opdracht in gelegen: om ons Zijn vriendschap waardig te betonen, en dat in onze omgang als broeders en zusters ook uit te stralen! Elkaar niet vindend in het négatieve, zoals Pilatus en Herodes, maar juist in een elkaar opbouwend contact. En steeds in nauwe verbondenheid met de gekruisigde en opgestane Heer, zoals een rank aan de wijnstok. Want anders zouden we maar zo met alle winden kunnen meewaaien. Dat verhoede God en we mogen bidden dat de Heilige Geest ons steeds bij onze Heer houdt of weer naar Hem terugleidt. Daarin en in Hem alleen is genade, is ons heil en onze toekomst gelegen en geborgen!
 
Ds. J. Berkhout
 
 
 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie    

 
Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde (verborg) ik niet. Ik zei: ik zal de Here mijn overtredingen belijden, en Gij vergaf de schuld van mijn zonde.        Psalm 32: 5
 
Onlangs in de eredienst hebben we stil gestaan bij ‘vergeven worden en vergeven’. Daarbij overdachten we de gelijkenis zoals die te vinden is in Matth. 18: 21-35. Van essentieel belang is het om te beseffen, dat God aan ons, zondaren, onze meer dan torenhoge schuld jegens Hem, uit genade heeft kwijtgescholden. In en door Jezus Christus.
Zo handelde ook de koning uit de gelijkenis in Matth. 18: hij werd tot in het diepst van zijn ziel bewogen toen hij de ellende zag waarin zijn dienaar terecht zou komen als hij hem aan zijn betaalverplichting zou houden. Bovendien zou die schuldenaar nooit in staat zijn om zijn schuld aan zijn meester in te lossen. Daarvoor was het veel en veel te hoog al.
In de preek noemde ik ook even het EO-programma De Verandering. Menigeen zal het wel kennen. Er is een aflevering die ik wel extra indrukwekkend vond, juist ook tegen de achtergrond van genade en vergeving.
Over de man die in die bewuste aflevering aan het woord is, wilde ik nu in deze meditatie wat schrijven; in de preek haalde ik iemand uit de 18e eeuw aan, John Newton, de auteur van het prachtige lied: Amazing Grace. Met zijn levensgeschiedenis van slavenhandelaar en Godloochenaar, tot dominee en schrijver van vele christelijke liederen, zou hij zeker ook in dat EO-programma gepast hebben.
Nu dus iemand uit onze eigen tijd. Het gaat om een man die een liefdeloze jeugd had en steeds verder afgleed van het rechte pad. Het ging van kwaad tot erger, tot moord aan toe. Vele jaren van zijn leven bracht hij door in de gevangenis. Iemand gaf hem de raad te gaan lezen; hij had er immers alle tijd voor. En zo gebeurde. Deze veroordeelde gevangene las de meest verschillende boeken, ook op geestelijk vlak. Zo verdiepte hij zich in de Koran, het Boeddhisme, het Taoïsme en ook in de Bijbel. Het bijzondere was, dat hij na verloop van tijd en grondige bestudering, tot de slotsom kwam: er is maar één (ware) God en dat is de God van de Bijbel! De Bijbel is Gods Woord.
En aan deze God heeft hij uiteindelijk in diep berouw en met oprechte spijt al zijn zonden en misstappen, ja misdaden zelfs, beleden. En met een verslagen hart om vergeving gesmeekt.
Zoals hij God en de Here Jezus mocht leren kennen in de Bijbel, gelooft hij dat God zélfs een erge maar ook berouwvolle zondaar zoals hij, vergeving kan en wil schenken, in Jezus Christus. Zodat hij een verzoend en nieuw leven mag gaan beginnen. Radicaal heeft hij zich van het slechte en criminele pad afgewend; ook ter wille van zijn zoon voor wie hij een liefdevolle vader wil zijn, een goed voorbeeld.
En daarnaast ziet hij het als zijn nieuwe taak en opdracht om voortaan te getuigen van de grootheid en ontferming van God; daarom ook dat hij openhartig en eerlijk zijn levensverhaal wilde vertellen in dat programma De Verandering. Hij maakte het absoluut niet mooier dan het was.
Zelf werd ik getroffen door wat God in een mens kan teweeg brengen; hoe machtig en ongekend de gevolgen zijn als Gods liefde en vergeving echt in iemands leven binnenkomen.
Menselijkerwijze was het toch eigenlijk onmogelijk geweest te denken dat deze voorheen meedogenloze crimineel, ooit nog eens Gods Naam zou gaan lofprijzen, en ook tegenover anderen zou gaan getuigen van Zijn genade en barmhartigheid. Maar voor wie bij God op de knieën gaat, gaan deuren open en mag de ware vrijheid je deel worden. Omdat je juist dan weet, dat je geborgen bent in Gods veilige armen.
Dat maakt je met recht tot een ander mens, ten overstaan van God en in je verhouding tot de mensen om je heen. Dat geldt voor ons allemaal, ook als de meesten Goddank niet eerst zelfs een halsmisdaad hebben begaan. Wij állen moeten het immers hebben van Gods goedheid, Zijn erbarmen, Zijn genade in Jezus Christus. Komt tot Hem.
 
Ds. J. Berkhout
 
 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie        
 
Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde. Joh. 3: 17 
 
Het is bijna niet te geloven maar waar: een schilderij van de geniale en veelzijdige Leonardo da Vinci (1452-1519), is onlangs op een veiling in New York verkocht voor het astronomische bedrag van, omgerekend, zo’n 340 miljoen euro (exclusief nog de veilingkosten!). De onbekende koper bezit daarmee het duurste schilderij ter wereld.
Da Vinci kennen wij misschien als schilder vooral van zijn beroemde werk: ‘Het Laatste Avondmaal’ en nog meer van de ‘Mona Lisa’: het portret van een jonge vrouw met de wat mysterieuze glimlach. Het hangt in het Louvre museum in Parijs. Het schilderij dat onlangs in andere handen is overgegaan, draagt de naam ‘Salvator Mundi’. Dat is: Redder der wereld. Afgebeeld zien we Jezus Christus (Wie anders!). In Zijn linkerhand heeft hij een bol van glas die de wereldbol beduidt; met Zijn opgeheven rechterhand maakt hij een zegenend gebaar.
Redder der wereld – een terechte benaming van de Here Jezus. Je denkt dan al snel aan wat bij voorbeeld Johannes de Doper sprak, wijzend op Jezus: ‘Zie, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt’.  (Joh. 1: 29). Johannes is degene op wie in de aanstaande Adventstijd weer het nodige licht mag vallen; licht dat nog onnavolgbaar omstraald zal worden door het Licht der wereld Zelf: Jezus, de Zoon van God, Redder en Heiland.
We denken ook aan de tekst die deels boven de meditatie staat afgedrukt, Joh. 3: 16-17 ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde.’
Keren we terug naar dat mega dure schilderij van Leonardo da Vinci. Het kan verkeren, want 12 jaar geleden verwisselde dit vijfhonderd jaar oude portret voor nog maar, omgerekend, ruim 8000 euro van eigenaar! Aan de echtheid van het werk werd toen nog behoorlijk getwijfeld, vandaar de relatief zo bescheiden opbrengst. In de jaren daarna is door nieuw onderzoek vastgesteld dat het wel degelijk om een origineel werk van de grote meester Da Vinci gaat; en zoals dat met een authentiek bevonden Van Gogh of Rembrandt evenzo gaat (om maar even onze Nederlandse trots te noemen), dan vliegt de prijs met reuzesprongen omhoog. En zo bleek dat nu dus ook te gebeuren, nog veel meer zelfs dan voorafgaande aan de veiling gedacht werd en verwacht.
Nu kunnen we ons blijven verbazen over een soort verdwazing als je zo onwaarschijnlijk veel over hebt om een dergelijk schilderij te kopen. Wat koop je dan uiteindelijk precies? De stille hoop dat dit kunstobject bij een volgende verkoop nóg meer zal opleveren, zodat het een goede belegging is geweest?! We weten niet wie onlangs de langste adem had (lees: de best gevulde beurs) bij het bieden op Salvator Mundi. Dus we kunnen slechts gissen naar zijn of haar motieven. Maar wat ik wel weet is dit: het Evangelie leert ons juist dat de Redder van de wereld, helemaal niet te koop is! Zelfs niet voor een paar honderd miljoen.
Hij Die de Salvator Mundi is, de Redder der wereld, keert het precies óm. Niet wij – en dan alleen nog de zeer vermogende bovenlaag – kan Hem ‘kopen’; nee, Hij, Jezus, is het juist Die óns koopt, vrijkoopt van onze schuld-  en zondenlast. Jezus heeft daar de allerhoogste prijs voor betaald: de prijs die Zijn leven was. Voor ons die van God volkomen waren afgedwaald, heeft Hij Die zonder enige zonde was, in onze plaats geboet en ons met Zijn lijden en sterven vrijgekocht en met God verzoend. Ja, Hij is werkelijk de Redder van de wereld. Allereerst van elk mensenkind dat zich bekeert; zijn of haar zonden berouwvol belijdt en haar of zijn leven aan Hem toevertrouwt. Dan zal het niet verloren gaan maar in Zijn zondaarsliefde voorgoed geborgen zijn.
En ook is Hij de Redder van de wereld in bredere zin: dankzij Zijn volkomen offer op Golgotha gebracht, en de bekrachtiging daarvan op de Paasmorgen door Zijn hemelse Vader, is er ook vaste hoop en verwachting voor deze wereld. Wie bij Christus horen en zich aan Hem voor nu en straks vertrouwend hebben overgegeven, wacht een ongekende toekomst, ongekend maar toch niet geheel ónbekend. Al het oude zal zijn voorbij gegaan en we mogen wonen in het nieuwe Jeruzalem, in een stad met gouden straten en parelen poorten. Een stad met muren gebouwd van diamant enzovoorts (Openb. 21) En wie zal dat betalen? Het is gratis!! Het is genade! Jezus heeft alles al voor óns betaald, dat wat in feite volstrekt onbetaalbaar is.
Dat is het ongelooflijke maar tegelijk meest waardevolle wat we mogen ontvangen, oneindig waardevoller en waardevaster ook dan welk schilderij ooit. De ware Salvator Mundi, de enige onbetwijfelbaar echte Redder der wereld, is Gods geliefde Zoon, ter wille van ons behoud en die van de wereld, tot ons neergekomen van alzo hoge. Dit immense cadeau is louter genade, kost niets, maar mag in gelovige overgave dankbaar ontvangen en aanvaard worden. En dan zijn we rijk, waarlijk rijk in en door Jezus Christus, Die gisteren en heden Dezelfde is en tot in eeuwigheid.
 
Ds. J. Berkhout
 
 
 
 
Meditatie Meditatie
Meditatie    

 
1 Sam. 16: 23       ,,, nam David de citer en speelde; dat schonk Saul verlichting …  (lezen 1 Sam. 16: 14-23)
 
We leven in een tijd en samenleving die voor een groot deel God vaarwel heeft gezegd, God niet meer nodig denkt te hebben, het zélf wel af kan, en zo vrijer en gelukkiger meent te zijn. En juist zó een gevangene van zichzelf wordt. Al is het zeker positief te noemen, dat er nu net een kabinet is aangetreden waarin de christelijke stem beslist ook vertegenwoordigd is en te horen zal zijn; het besef dat er een Allerhoogste is, de Koning der Koningen Die ons leven leidt en bestuurt; het besef dat we leven en mogen leven in afhankelijkheid van Hem.
Koning Saul over wie het in de hierboven afgedrukte Bijbelpassage gaat, is hier echter het voorbeeld van een mens, die eigen heer en meester wil zijn, onafhankelijk van wie dan ook. En niet meer met God wil rekenen.
Dat kan nooit goed gaan, zoals Saul ook ondervinden moet. Onvrede en rusteloosheid worden zijn deel.
Hoevelen vergaat het in wezen niet als Saul? Mondige mensen, ja, maar van bínnen ziet het er wel anders uit … onzeker, en angstig, zonder doel en uitzicht, zo leven ze hun leven, los(geraakt) van God.
Velen voelen zich opgejaagd, moeten presteren en aan allerlei (vermeende) verwachtingen voldoen, zijn niet tevreden, raken psychisch vroeg of laat in de knoop. Welke keuzes moet je maken? Je leeft maar één keer en na je dood is er niets meer … Het moet nú en het moet zo optimaal mogelijk. En de concurrentie is moordend vaak. Menigeen raakt overspannen, wordt depressief, krijgt een burn-out … Een rustpunt, een onwankelbare zekerheid en fundament en een toekomstperspectief-voorbij-dit-leven, ontbréken. Bij vele jongeren net zo goed als bij menig oudere.
Gelukkig voor koning Saul staat hij er niet helemaal alléen voor met zijn narigheid. Zijn hovelingen krijgen met hem te doen en willen hem helpen als hij zo in de put zit. Muziek moet de koning weer wat opmonteren. Muziek kan op een mens immers een kalmerende werking hebben. Dat hebt U misschien zelf ook wel ervaren.
Zo komt dan David op het toneel, een jongeman nog maar. Achter die harpspelende herdersjongen-van-huis-uit, wiens spel de koning wil meevoeren naar de wijde verten van Gods genade, mogen wij Chrístus zien staan, Davids verre nazaat.  Hij kwam in de wereld om ons werkelijk los te maken, te bevrijden van de gebondenheid en rusteloosheid, waarin wij door ons eigen toedoen terecht gekomen zijn. Jezus is met ontferming bewogen over ons, opgejaagde en vermoeide en zondige mensen. Hij laat in Zijn Woord het heil horen dat onze verlossing bevat. Hij is Zelf het heil. Voor nu en later, tijd en eeuwigheid.
Het harpspel van David werkt kalmerend op de koning. Even valt er een lichtstraal in zijn leven. ‘Dat schonk Saul verlichting, hij voelde zich beter’ zegt de tekst. Even, tijdelijk. Niet meer. Tot het opnieuw verkeerd met hem gaat.
Het échte geneesmiddel – de terugkeer tot God, de verootmoediging – wil Saul niet. De koning heeft zichzélf te lief. Want bekering betekent bukken voor God. Je aan Hem overgeven, voor Hem capituleren; je hoofd buigen. Een Ander op de eerste plaats stellen. Berouwvol je schuld belijden.
Daarom verkiest hij de gemakkelijke verlichting en symptoombestrijding boven de genezing. De structurele onrust en onvrede worden hooguit even verdoofd, maar zeker niet weggenomen. Ook in het verdere van zijn leven blijkt er geen wezenlijke toewending tot God meer te zijn. (De Here Jezus kende hij uiteraard nog niet; het was nog ruim 1000 jaar voordat God in deze Mens vanuit de hoge op aarde kwam.)
Vergaat het niet véel mensen als Saul? Op allerlei manieren zoeken zij/wij? verademing en afleiding. Op zich is dat niet verkeerd. Maar het wordt ánders als je daarmee een leegte, een pijn als het ware verdóoft, als je de pijn daarover ontwijkt. Zonder dat je eens echt stilstaat, en je afvraagt waar je nou eigenlijk mee bezig bent, ja, waartoe je op aarde bent.
Wérkelijk geholpen zijn we alleen – wij levend alweer 2000 jaar ná Christus’ geboorte en rondwandeling op aarde - als Jezus Christus, Davidszoon, Zoon van God, in ons leven komt. We mogen bidden dat de Heilige Geest ons geloof in het hart geeft en een ons willen toevertrouwen aan de Heiland. Híj alleen kan ons genezen, Jezus Christus. En Híj schenkt verlossing en bevrijding aan wie op Hem leert hopen. Elke keer weer laat Hij de nodiging uitgaan:
Komt tot Mij, die vermoeid en belast zijt. Ik zal U rust geven, Mth. 11: 28.
We horen Hem toch wel roepen? Of willen wij ons, net als Saul, handhaven tegen Gods roepstem in?
En afgelopen zondag werd deze roepstem in onze gemeente nog verstérkt door het sacrament van het H. Avondmaal. Daar mochten en mogen we niet alleen hóren maar zelfs ook próeven van Zijn eindeloze goedheid en vergeving! Alleen zó kunnen we, temidden van alle aardse beroering, de vrede ontvangen die alle verstand te boven gaat, de zin van ons leven vinden en rust voor onze ziel.
 
Ds. J. Berkhout
 
 
 
 
 
 
  Protestantsekerk.net is een samenwerking tussen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en Human Content Mediaproducties B.V.